Terwijl er diep wordt nagedacht door Moos en de overigen houd ik me bezig met andere dingen.
Er ligt een cryptogram, half ingevuld.
Een paar geleende boeken, ongelezen.
Oude boeken, nog steeds niet klaar met uitzoeken.
Spullen op de vliering, die me herhaaldelijk in handen lopen, dan weer worden teruggezet.
Beetje verstelwerk en naaidoos, ze staan al een week te wachten.
Verfblik en kwasten liggen klaar op de tuintafel en kijken me na als ik in hun buurt kom.
Onbegrijpelijk, zoveel tijd te hebben.
En klusjes laten liggen.
==
boeken
De dingetjes die je meemaakt als je nooit meer wat meemaakt.
Een van de glazen viel uit mijn leesbril.
De mevrouw naast me had plakband en een schaar, zo kreeg ik weer beter zicht. Handig op een tekenclub.
—
De cv monteur die ik bestelde heeft weinig tijd. Na drie telefoontjes belde hij terug en beloofde te bellen als hij tijd had.
–
Na ettelijke klachten over een krant krijg ik binnenkort uitsluitsel. Hoop ik
–
Laptop ging wat stroef.
Geen nood, ik nam de tablet. Die ging ook stroef.
Telefoon dan maar?
Die was solidair met de anderen.
–
Gelukkig lagen er een paar nieuwe boeken.
==
opruimen en lezen
Wat heb je met je boeken gedaan, vroeg iemand.
‘Netjes hè,’ reageerde ik enthousiast. Ik had alles rechtgelegd en volle dozen naar boven gebracht. Het oogt een stuk beter.
Ze keek nog eens. ‘Lijkt me lastig, nu zie je de titels niet meteen.’
Ze heeft gelijk maar je moet wat als je te weinig kasten heb. Er staan twee rijen achter elkaar, nu zie ik tussen smalle stapeltjes ongeveer welke dat zijn en achterin op de bijna onderste plank staan alleen oude pockets uit het jaar nul.
Ik ben er tevreden over al was het een langdurige klus.
Trouwens, ik vind het niet erg om te zoeken, dan lees je meteen weer een bladzijde hier en daar of een compleet hoofdstuk, zoekt het spannende gedeelte op, enzovoorts.
De meeste dingen haal ik toch al door elkaar dus waarom niet een paar verschillende verhalen.
Maar ik geef toe dat er nog wat dozen of kistjes gevuld moeten worden, alles wat meer dan vijf keer is gelezen kan weg.
Behalve de boeken die ik na tien keer opnieuw ter hand neem en een paar die me blijvend boeien en enkele die ik nog maar één keer las en…en…en…
Ja, zo blijven we aan de gang.
Het is goed genoeg.
==
Dingen opruimen
Voor de zoveelste keer in kasten gedoken met de belofte ‘Bertus, nu gaat definitief ALLES weg wat over de hand is.’
Heel goed. Rommel bewaren blijkt achteraf meestal zinloos.
Alleen, waar laat ik ‘ALLES’?
Overtollige cd roms heb ik vernietigd, de doosjes in de zak voor plastic gedaan.
Onvolledige legpuzzels bij de kranten.
Opgerolde oude lappen in poetsemmer van garage.
Maar dan.
–
Een half dominospel kan ik niet weggooien, de stenen zijn te mooi. Een bekertje met te weinig dobbelstenen ook niet om dezelfde reden.
Blijft over:
Hoge stapel onbeschreven cd’s.
Doos met routekaarten voor fiets en auto, Het Beste boeken en mappen, ik heb ze in de garage gestald. Hetzelfde met een paar boeken voor fietsonderhoud.
Een kistje PC- en dergelijke hulpboeken.
Plus een boek over Erven & Schenken. (hoe kom ik daar aan??)
Uitgaven over mooi Drenthe.
Enzovoorts.
–
ik belde iemand die op rommelmarkten stond. Hij lachte, we hebben al teveel oud spul, dat raak ik niet kwijt, sorry. Houd er een lucifer onder, zei-t-ie nog.
Eigenlijk zou ik dat wel willen.
Zelf een kuil maken, alles er in gooien en aansteken, een mooie stapel opbouwen en poken tot er niets meer over is.
Dat zou me meer voldoening geven dan vuilniszak, kliko of papierophaaldienst.
Waarom? Weet ik niet zeker, iets als das war einmal. Reinigend misschien.
Maar je mag geen vuurtje stoken.
Tenminste, ik niet.
==
Vanmorgen was het mistig
Alweer.
Gisternacht ook al. En vorig jaar en in 2018, 2017, 2016, tot in mijn vroegste jeugd.
Naar men zegt kwam het altijd al voor.
Het moet knap lastig zijn geweest toen er nog geen straten waren en men bij elk stap over een kei of graspol kon struikelen. Reken maar dat er heel wat gebroken benen waren en natuurlijk geen gips voorhanden.
In boeken en films is mist een dankbaar verschijnsel.
Er zijn enge verhalen over gevaarlijke wellustelingen die met zachte zolen jonge vrouwen benaderen. Eerst met onzedelijke wensen en daarna met moordlust als de vrouwen niet meewerken aan de ijselijke genoegens. Buitengewoon spannend, jammer als ze gered worden door een of andere brave Tinus.
Persoonlijk heb ik het niet op mist. Na een paar verdwaalsessies waarvan een in de auto, een op de fiets en de laatste in eigen achtertuin blijf ik al binnen bij het eerste nevelsliertje.
Het zou maar een vergismist zijn zoals die Londen, 1952. Achteraf bleek dat een ongezonde smog te zijn die vijf doden opleverde.
Ik verwacht zoiets niet in ons gebiedje, toch weet je het maar nooit. Met die zwarte gaten en een vreemde planeet die op springen staat. De aanloop naar carnaval. Al het bier dat je blik zo mistig maakt.
Ik zie dat het opklaart.
Kan ik veilig naar de wasmachine. Die staat in de schuur, toch nog gauw een kleine tien meter, voor ik er erg in had zou ik in de vijver zitten, bij de bullebak op schoot.
Vreselijk idee.
==
.
Dat was de zaterdag en halve zondag
De fancy fair bleek een interne aangelegenheid maar daarom niet minder aardig. En lachwekkend goedkoop.
Met de handen vol boeken en nog wat rommeltjes stopte ik met neuzen en kocht er een tas bij, één euro voor een stevige tas is een prima koop.
De beste terrassen waar we naderhand aan toe waren zaten propvol, we trokken naar de volgende plaats en kwamen terecht bij het terras van de toekan. (Niet dat van het plaatje)
Jongens wat was het heerlijk.
Ruim van plek, zalige zomerwarmte,groot zonnescherm en af en toe een briesje dat bijna zwoel aanvoelde (we dronken echt alleen limonade).
Dan wil je niet naar huis en dat deden we ook niet.
Nog wat drinken, beetje eten. Beetje veel, eerlijk gezged.De laatste happen gingen in slow motion.
Koffie, nog even door de dorpen rijden en toen ik thuis was en de aankopen bekeek viel ik boven de nieuwe oude boeken in slaap en werd wakker bij de winst van Nederland op Duitsland. Een verrassend ontwaken.
Toen ben ik naar bed gegaan waar ik verder sliep. Wat wil je ook, rozig van de zon en een buik vol.
Onverwachtse bijkomstigheid: de gezichten waren bijgekleurd. Niet veel, net zichtbaar.
In oktober…
Zo’n reservezomertje, ik mag dat wel.
==
Aansluitend vers op vorig logje
Toen ik de keuken leerde kennen
met inbegrip van pot en pan
was het makkelijk te wennen
aan het smaakgebruik ervan.
Zaligheid te combineren
groenten vlees en verse sjuutjes
champignons met kaasfonduutjes
en de smaak te reguleren
tot een tongstrelend menuutje.
–
Nog steeds zal ik met graagte zoeken
in opwindend-zoete boeken
die getuigen van het eten
ondanks dokter’s beterweten.
–
Het was een warme nacht
Zoals gewoonlijk.
Verborgen ruimtes in de muur?
Pfffff.
Heb ik waarschijnlijk zelf aangezet met het boekengefrunnik, de ab ligt tussen potlood en papier.
Ik dweil mijn gezicht droog. Nu kan ik rustig slapen.
O ja?
Wie zegt dat ik het zelf deed? Ik kijk immers nooit als ik in bed lig? En nu zou ik plotseling het toestel aanzetten? Ongeloofwaardig, absoluut.
Nogmaals met de spiegel onder bed loeren. en…
–
De rest kunt U zich zelf wel voorstellen, het gedraai in zweterige lakens. Opschrikken, licht aan, licht uit.
Maar ik heb de ochtend gehaald. Levend en wel.
–
Goeie god
Na enige aarzeling heb ik de reis naar god weer eens ondernomen.
Wederom werd ik vriendlijk ontvangen al ontging me Petrus’ verholen zucht niet.
‘En, Bertjens, heb je weer wat?’ vroeg hij.
Hij humde geërgerd, duimde op zijn iPod, knikte en verwees me naar de spreekkamer.
God kwam me tegemoet. ‘Is hij chagrijnig?’ vroeg ik, wijzend naar Petrus.
‘Dag Bertjens,’ groette god, ‘en nee, hij vind het alleen overdreven dat jij regelmatig hier komt.’
“Nou zeg, één keer voor een nieuw lontje, ’n keer om te zien of het hier de moeite waard was, één keer met mijn raket, een keer…’
‘Ho maar, ik weet het nog. De kwestie is dat de mens, normaal gesproken, hier aanklopt wanneer hij/zij dood is. Alleen jij niet. Je hebt geen geduld.’
‘Dat is dan mooi stom van de mensen’, zei ik, ‘wat doen ze aan de mankementen tijdens hun leven?’
‘Verdragen, Bertjens, eventueel met een psychologische steuntje. Dat leert een mens van priesters.’
Ik keek hem aan. ‘Ga weg…’
Ongemakkelijk draaide hij op zijn stoel. ‘Ehm, dat is de bedoeling. Maar wat kan ik voor je doen deze keer.’
‘Een verbeterd geheugen alstublieft, ik vergeet meer dan nodig is. Zelfs mijn gat als dat niet vastzat.’
Hij knikte, ‘dat zei je moeder ook al. Ik wil het je wel geven maar dan krijg je àlles, realiseer je je dat?’
‘Geeft niets.’ Ik blufte omdat ik mijn zin wilde hebben.
‘Goed. Veel plezier dan maar.’ Hij zegende me en ik vertrok.
–
Eenmaal thuis genoot ik van de verbetering. Het begon heel goed.
Niet meer zoeken naar dat pannetje, hoelang de aardappels kookten, sleutels terug, het was werkelijk een groot gemak.
Opgewekt vierde ik mijn nieuwe geheugen met een bezoek aan de bibliotheek.
Maar, hoe, wat gebeurde er? Bij elk gelezen boek speelden verhalen in mijn hoofd, schrijversnamen, uitgeversinformatie…
‘Hallo,’ zei iemand die ik kende, ik draaide me om en ook van hem herinnerde ik me alles.
Iedereen op wie ik mijn blik richtte, elk voorwerp dat ik bekeek, zette mijn geheugen in werking.
Dit was vreselijk.
Terneergeslagen keerde ik huiswaarte en appte god.
Kreeg ik waakhond Petrus weer.
‘Sorry maar dit was niet wat ik bedoelde. Ik word gek,’ typte ik.
Hij gniffelde.
Ik zag hem bellen. ‘Baas,’ hoorde ik, ‘die hebberig vrouw weer, ze is niet tevreden. Zal ik haar een griepje sturen?’
‘Foei Petrus. Zeg haar dat ik het geheugen zal aanpassen naar behoefte en groet haar hartelijk. Het is best een aardig mens.’
‘Hmgrmompel….’
Hij wendde zich naar mij.
‘Je krijgt je zin weer, god is nu eenmaal wereldvreemd.’
–
Grrrr…
De printer werkt niet goed
er is iets met de scanner
nog even en ik benner
na aan toe
de laptop op te doeken
een bijl te zoeken
duivels uit de hel te vloeken.
Ik wil weer naar mijn boeken.
–