Vraagje

boek leegbook-3057904__340 - kopieHeel lang geleden las ik een boek over de Britse koninklijk familie.
Het gezin was afgetreden of afgezet en woonde vanaf dat moment in een eengezinswoning. In een doodgewone wijk.
Een intrigerend gegeven.
Ik weet niet of het een roman was of als satire bedoeld.

Door gezinsdrukte kreeg ik het niet uit en vergat het. Tot jaren later.  Her en der vroeg ik het maar niemand kende het boek, ook in de bibliotheek niet.
Op Internet vind ik het niet, onder verschillende noemers geprobeerd.
Mijn vraag is:
Kent iemand dit boek of schrijver/ster,  misschien een artikel over dit onderwerp?
===

Hoezo verstrooid?

shopping-3407232__340Vandaag mooi weer, beetje zon, ideaal voor een winkelrondje.
Voor de bibliotheek was ik een uur te vroeg.
Nou ja, kan de beste overkomen.
Bij het Kruidvat vroeg ik naar een artikel dat recht voor mijn neus stond.
Nou ja, ook dat kan gebeuren.
Bij AH aan de zelfscan ging het afrekenen niet goed: pas niet geaccepteerd.
Ik riep er een bediende bij.
Ze keek, lachte: ‘ U moet ook niet de winkelpas gebruiken.’
Nou ja…
==

Voorjaarszon

Op de heenweg naar de bibliotheek was het bewolkt en kil, ik trok de rits van mijn jack hoog op.
Nadat ik mijn boeken had verzameld sloeg ik de kraag weer op en stapte naar buiten. Verrast bleef ik staan in de zon die onverwachts was doorgebroken. In een half uurtje was het bijna zomers geworden.
Fantastisch, de rits kon weer los, ik wandelde met plezier verder, naar een miniparkje  waar een bankje stond en bomen, weliswaar nog kaal, toch een fijne plek.
Ik zat en keek en voelde genietend de warme stralen op mijn voeten, gras en plantjes zongen, vogeltjes zoemden  en een paar bijen groeiden er op los.
Na een poosje werd ik moe, beetje duizelig ook, ik liep naar huis,  onderweg bedenkend dat er iets vreemd was aan mijn waarnemingen. Vogeltjes groeien immers, en bijen zingen. Ja toch? Maar er was meer. Zou ik carano hebben? Speelden vreemde verhalen me parten?
Thuis zette ik me op de bank met een paracetamol, mocht ik ziek zijn, zou het zo wel overgaan.
En dat deed het.
Ik werd helder en helderder. Voor de zekerheid even naar buiten en controleerde:  alles klopte. Groene planten, fluitende vogels en een zoemende mug.  Warmte op mijn gezicht.
Er viel maar één conclusie te trekken:
het was een aprilzonnetjessteek.
==

Lezen en luisteren

Er was eens een man die altijd las.
Had hij niet de krant bij het ontbijt dan wel de papieren tv-gids naast zijn bord en als hij klaar was bekeek hij de achterkant van het bestek. ‘Aha, de oude Gero,’ mompelde hij, of ‘vandaag een Rostfrei-mes.’
Hij leefde op en met woorden, wilde ze begrijpen en zocht daartoe tientallen malen per dag op google. De bibliotheek was zijn tweede woning.
Tot hij zich realiseerde:  ik weet te weinig. Daar moet ik iets aan doen.
Hij kocht de Van Dale in oude vorm (bijna 4300 pagina’s!) en die op Internet en las daarin, bladzij voor bladzij, alle verklarende noten met tekst en uitleg en tenslotte had hij de boeken uit. Ook de aanvullingen hield hij bij, de allernieuwste verklaringen en de E-boeken.
Maar toen.
Hij snapte niet waarover zijn vrouw klaagde. Verstond zijn chef niet meer en collega’s.
‘Ben ik dement?’ vroeg hij een psychiater.
Deze bekeek en bevraagde de man, lang en diepzinnig. Hij zag dat de man alles wist maar niet veel begreep.
‘U leest veel maar weinig van belang, luisteren is meestal beter.’  zei hij, ‘de samenhang niet zien, dat is een ernstig gebrek.’
Na enig nadenken snapte de man het.
Hij liet het zich uitleggen.
Toen werd hij ook een beetje wijs.
==

Zus en zo

Zo lang niet gezien, we kwamen uit op ongeveer  zeven jaar.  Er was telefonisch contact maar dit was het echte werk.
En wat krijg je dan, zoals heel vaak met broers en zussen: je praat gewoon verder alsof je elkaar gister nog trof. Het zal dezelfde afkomst zijn, je hebt eendere meemaaksels en herinneringen  en weet waarover de ander het heeft.
Ook spraken we over de oorlog, ze is van 1936 dus wist ze nog ’n beetje van de laatste jaren. Je hoort het vanuit een heel ander perspectief dan die van ouders en ouderen. Mijn moeder vond de kou het ergste van de beruchte winter ’44-’45, zus wist daar niets meer van.
Zondag komt er opnieuw visite.
Het kan. De kamer is groot, met mooi weer zetten we  tuinstoelen uit elkaar, de taart smaakt evengoed.
Enfin.
Behalve het bezoek van koffie voorzien houd ik me voorlopig gedeisd.
Eerst afwachten of het virus niet opnieuw toeslaat.

Een van de beste versoepelingen is het heropenen van de bibliotheek.
Reikhalzend kijk ik er naar uit, die mis ik heel erg. e-Books kunnen het gemis van papier niet helemaal goedmaken.
Ik snap trouwens niet waarom de bieb op slot moest, een plek waar de meeste mensen op zichzelf zijn, zelfs aan de koffietafel zit ieder met een eigen boek of tijdschrift.
Nog een paar dagen…
=

Sympathie

Vanmorgen.

Ha….o?
Goedemorgen mevrouw B. Bent U mevrouw zelf?
J., ..nd…aa.
We hebben een prachtige aanbieding voor U…
La.. zit….
...voor heel weinig geld
Geen i.ter…
Wat zegt U?
GGG… INT….
U schreeuwt, ik versta het niet.
s… ..ij.
Pardon?
S… (diepe ademhaling)   stemkwijt
Daarop drukte ik hem weg.
En werd opnieuw gebeld waarna ik alles uitzette.

Bij de bibliotheek.
– Haai, lang niet gezien. Alles goed?
Ik knikte. Niet weer zo’n sessie, hoopte ik.
Ze kwam naar me toe en blabla’de. Ik verstond er niks van, met de stem zaten opeens ook mijn oren op slot.
Ze zag het. ‘Wat heb je?’
Ik wees naar de balie waarop pen en papier en schreef: stem en oren kwijt.
Ze lachte, sorry B, volgende keer beter.
Een begripvolle reactie.

In de supermarkt kwamen de oren langzamerhand tot leven.
Mijn stem verrekte het. Toen een man tegen me aanbotste mimede ik ‘Sorry’ en articuleerde overdreven: ‘mijn stem doet het niet.’
Ook hij begreep.

Er zijn veel sympathieke mensen op de wereld.
In ons dorp.
==

.

Essay

Het is moeilijk er een te schrijven die niet alleen interessant van onderwerp is maar ook leesbaar.  Nauwelijks te doen voor hobbyschrijvers.
Wat is het precies?
Dit zei wikipedia, voor een prijsvraag omschreef men het zo:
Een essay is een geschreven betoog of beschouwing over een onderwerp waarin de schrijver uitgedaagd wordt om zelf een subjectieve mening te vormen en die te onderbouwen vanuit meerdere invalshoeken aan de hand van feiten, ondersteunende literatuur en kennis.
Begin er maar aan.
Je dient bij het gekozen onderwerp te blijven. Kleine zijsprongetjes mogen niet te groot worden en afleiden, aangehaald werk moet zorgvuldig gecheckt en aangegeven worden evenals citaten, langdradigheid kan men beter vermijden, een puntig einde is prettig. Dat alles moet ook nog in een acceptabele trant opgediend, men schrijft ze niet om ze halverwege in een hoek te laten gooien.
Een kruising tussen column en studieboek maar dan uitgebreider, boeiender en deskundiger.
Ga naar de bibliotheek, daar vind je menig boek met essays van bekende auteurs.
Het is een vak apart.

1. Lieftallige Lina in de bibliotheek

Stel je voor. Het is april, je wilt genieten van het lentegevoel maar winterse buien zitten nog in je hoofd. Zie ze kwijt te raken, denk aan bonte  bloemen als geurige madeliefjes, steek een zonnig-geel kaarsje op, lach tegen iedereen…’
Deze en andere dingsigheden stonden op een weblog onder de titel:ZOEK DE LENTE IN JEZELF.
Met aandacht las Lieftallige Lina het artikel, geïmponeerd. door de deskundologische adviezen.
Even uitproberen.
Hard schudde ze haar hoofd om het te ontdoen van sneeuw en ijs dat zich in de holtes had gevestigd. Ze zwierde haar krullen tot haar oren hagelden en vlokken en pegels uit haar mond rolden als tekstballonnen. Oef, dat was heel wat. Ze deponeerde de buien in de prullenbak en voelde zich merkwaardig licht, vervuld van luchtige zinnen. ‘Hmmmm, heerlijk helder hyacintje, weg de jassen en eeuwig groenen de grassen…’
Hier stopte ze met denken en keerde terug naar het scherm.
Vanuit de ooghoeken spiedde ze naar links en rechts , gelukkig, niemand van de bezoekers lette op haar.
Aller oren en ogen waren gericht op de straat waar langzaam een veelkleurige auto reed,  voorzien van een knalroze luidspreker op het dak.
‘Hedenavond in ons theater,’ schetterde het, ‘is de première van …gepruttel…, een film, speciaal gemaakt voor lenteminnenden. Romantiek, spanning, avontuur, met in de hoofdrollen verse spelers. Komt dat zien, kom dat zien.’

© Bertie

Goeie god

Na enige aarzeling  heb ik de reis naar god weer eens ondernomen.
Wederom werd ik vriendlijk ontvangen al ontging me Petrus’ verholen zucht niet.
‘En, Bertjens, heb je weer wat?’ vroeg hij.
Hij humde geërgerd, duimde op zijn iPod, knikte en verwees me naar de spreekkamer.
God kwam me tegemoet. ‘Is hij chagrijnig?’ vroeg ik, wijzend naar Petrus.
‘Dag Bertjens,’ groette god, ‘en nee, hij vind het alleen overdreven dat jij regelmatig hier komt.’
“Nou zeg, één keer voor een nieuw lontje, ’n keer om te zien of het hier de moeite waard was, één keer met mijn raket, een keer…’
‘Ho maar, ik weet het nog. De kwestie is dat de mens, normaal gesproken, hier aanklopt wanneer hij/zij dood is. Alleen jij niet. Je hebt geen geduld.’
‘Dat is dan mooi stom van de mensen’, zei ik, ‘wat doen ze aan de mankementen tijdens hun leven?’
‘Verdragen, Bertjens, eventueel met een psychologische steuntje. Dat leert een mens van priesters.’
Ik keek hem aan. ‘Ga weg…’
Ongemakkelijk draaide hij op zijn stoel. ‘Ehm, dat is de bedoeling. Maar wat kan ik voor je doen deze keer.’
‘Een verbeterd geheugen alstublieft, ik vergeet meer dan nodig is. Zelfs mijn gat als dat niet vastzat.’
Hij knikte, ‘dat zei je moeder ook al. Ik wil het je wel geven maar dan krijg je àlles, realiseer je je dat?’
‘Geeft niets.’ Ik blufte omdat ik mijn zin wilde hebben.
‘Goed. Veel plezier dan maar.’ Hij zegende me en ik vertrok.

Eenmaal thuis genoot ik van de verbetering. Het begon  heel goed.
Niet meer zoeken naar dat pannetje, hoelang de aardappels kookten, sleutels terug, het was werkelijk een groot gemak.
Opgewekt vierde ik mijn nieuwe geheugen met een bezoek aan de bibliotheek.
Maar, hoe, wat gebeurde er? Bij elk gelezen boek speelden verhalen in mijn hoofd, schrijversnamen, uitgeversinformatie
‘Hallo,’ zei iemand die ik kende, ik draaide me om en ook van hem herinnerde ik me alles.
Iedereen op wie ik mijn blik richtte, elk voorwerp dat ik bekeek, zette mijn geheugen in werking.
Dit was vreselijk.
Terneergeslagen keerde ik huiswaarte en appte god.
Kreeg ik waakhond Petrus weer.
‘Sorry maar dit was niet wat ik bedoelde. Ik word gek,’ typte ik.
Hij gniffelde.
Ik zag hem bellen. ‘Baas,’ hoorde ik, ‘die hebberig vrouw weer, ze is niet tevreden. Zal ik haar een griepje sturen?’
‘Foei Petrus. Zeg haar dat ik het geheugen zal aanpassen naar behoefte en groet haar hartelijk. Het is best een aardig mens.’
‘Hmgrmompel….’
Hij wendde zich naar mij.
‘Je krijgt je zin weer, god is nu eenmaal wereldvreemd.’

‘Ze praatte en praatte..’

Ze was niet te stoppen, het meisje dat ik trof in de bibliotheek.
Eindeloos was de uitleg over haar tijdelijke afwezigheid en dat het haar speet,  maar door dit en dat en blabla en nog meer bla.

Na vijf minuten viel ik in. ‘Wat vervelend meid maar ik moet nu echt weg.’ Hierdoor aangemoedigd begon ze een nieuw draadje. En toen en toen en toen en daarna.
Opnieuw onderbrak ik haar. ‘Ik heb werkelijk geen tijd meer, volgende week ...’ en opnieuw begreep ze me verkeerd.
Wat nu. Zonder meer weglopen was te bot. Van de andere kant, ik had nog maar tien minuten.
Ik sloeg heel hard met een vuist op tafel. Boeken sprongen op en de biebmevrouw snelde toe. Het kind praatte door, haar boeken bijeen leggend.
In wanhoop keek ik de mevrouw aan, ze knikte. ‘We kennen haar,’ mimede ze.
We overlegden woordeloos.
Na een laatste blik op de klok begreep ik: wat moet dat moet en drukte op de neus van het meisje waarna het geluid wegstierf. De biebmevrouw trok aan de haren, de mond klapte dicht.
En zo, zonder dat ik op een lompe manier weg hoefde te gaan kon ik op een beleefde manier afscheid nemen.
Ik lachte het meisje vriendelijk toe, legde uit dat ik haast had en vertrok.
Ze snapte er niets van en gelooft het nog steeds niet.