Herfstig niemendalletje


Dit jaar geen plaatjes van paddenstoelen, laat staan van kabouters.
Mist met hier en daar een koeienlijf of schaapskop? Nee….
Romantisch dwarrelende blaadjes zijn ver te zoeken.
Geen mooi bospad in de achtertuin. In de voortuin ook niet.
Alleen de druivenbladeren doen mee.
Mag ook wel, ze hebben dusdanig slecht geleverd dat er wat tegenover moet staan.
Herfstbladeren dus.
Als dank mogen ze bovenaan staan.
==

Geloof in jezelf

Deze foto is van ongeveer 10-15 jaar terug.
Later viel me pas op dat de tafel met afdekplastic ongunstig  afstak bij de rest.
De grindtegels  en het dak vond ik veel treuriger.
Wat vond man ervan?  ‘Beetje onscherp, niet? Ik had de tafel eerst opzij gezet.’
En zus? ‘Wat lelijk Bertie, het verpest de foto’.
Zwager, zelf amateurfotograaf: ‘Och, het wordt nog wat…’
Daarna zocht ik  een passende uitleg voor mezelf.
‘Alles groeit  mooi en volgend jaar zie je het dak ook niet meer. Juist door het plastic valt de rest beter op.’ Het ondersteunt als het ware het groen en ik geloofde het ook nog.
Dat was afdoende, het plaatje kwam in een album.
Daar heb ik het nu uitgeknipt en weggegooid.
==

Blauwe regen


Ongeveer tien jaar geleden wilde ik als klimop een blauwe regen zetten. Helaas, het was te laat in de zomer en nergens meer te koop.
Dan maar zaaien. Ik groef de zaadjes in volgens alle regelen de kunst,  voorgeweekt en wel, voor alle zekerheid een paar extra. En wachtte, wachtte.
Voor niets, er kwam een enkel sprietje dat na een paar weken de geest gaf. Na drie of vier sprietjes  verscheen er niets meer.
Maar nu, je voelt hem al aankomen, staat er plotseling een takje van ca 40 cm hoog, met bladeren en al. Met een air van: nou èn, nooit een blauwe regen gezien?
Ik sta paf.
En herinnerde me met schrik dat ik de overige zaadjes her en der in de tuin heb gestopt vanuit de gedacht edat er vast wel èrgens iets zou groeien.
Maar waar? Alles afgespeurd, nergens een stek gevonden. Dat stelt me niet gerust, het kan middenin het mariakruid staan, een enorme plant. Of pal naast de bestaande br die we later kochten,  misschien verscholen tussen de stokrozen, in de dooie boomstam, stel dat ik het te laat merk,  het groeit vreselijk hard, dat kan ik niet allemaal beknippen.
Ik voorzie een jungle en ben in alle staten, straks verdwaal ik in eigen achtertuin, vastgeklemd in  kronkelstammen, halfverhongerd, bloemen uit de oren,  vreselijk vooruitzicht.
Wat  bij de Amazone weggekapt wordt staat straks hier, het blauwe regenwoud.
Kreun…
===

Wakker worden


Vanmorgen was het een vreemd ontwaken.
Waar ik wakker van werd wist ik niet.
Iets beheimds leek het, althans, ik zag en hoorde niets bijzonders.
De sfeer van het vroege halflicht dat grijzig door de gordijnen schemerde? Nee…
Ik stond op, keek om me heen en naar buiten. In de andere slaapkamers en ging naar beneden. Niets was er waar ik de vinger op kon leggen.
De luxaflex ging open, nog viel me niets op dat anders dan anders was.
Liep naar de achterkant en daar zag ik waar het begon.
Daar, in de achtertuin stonden de struiken en bomen stil,
een enkel blaadje wapperde sloom.
Toen wist ik het.
De wind was gaan liggen.
=

Hoge nood

Dit is een verloren hoek in het achtertuintje.
Blijkbaar raakte een of ander dier geïnspireerd, in het voorjaar lag er opeens een bergje ontlasting onder het vogelhuis. ’s Morgens vond ik het, het moet ’s nachts neergelegd zijn.
Het waren drollen als die van een middelmaat hond, denken we. Wat groter dan bijv. een beagle.
We vroegen links en rechts maar niemand kon het verklaren.
Misschien een grote kat, zeggen een paar mensen. Maar dat geloof ik niet, katten zijn me door en door bekend en hun poep ook.
Onbegrijpelijk. Het muurtje is 1.75- 1.80m hoog, de schuur daarachter veel hoger, tuin is rondom afgezet en gesloten met een stevige poort. Een hond kan er niet in.
En dat is het raadsel dat we nog steeds niet hebben opgelost:
welk dier dan wèl?
Voor de stank heb ik het opgeruimd, jammer genoeg zonder foto te nemen.

Springt ’s nachts een vreemdeling  in de tuin om zijn behoefte te doen? Een engel? Duiveltje? Slingeraap?
Bestaan er katten die grote hopen neerleggen zonder het onder te krabben? Liepen er leeuwen los? Was de wolf hier?
==

Water en zo

Ruw geschat heb ik de halve watervoorraad van de provincie opgedronken.
Van Earth Overshoot Day  was ik me niet bewust, ik heb er een paar weken over gedaan.
Was lekker.
De achtertuin heb ik ook zijn dorst gelest.
Voor het eerst in de tropische dagen heb ik extra gesproeid, beter gezegd, de tuinslang op de grond gelegd en het water een poos laten lopen.
Van die dingen in droge tijden.

Op het ogenblik is het windstil, zacht, aangenaam.
Ik ga buiten zitten, dacht ik, en deze keer met een glas wijn, luisteren naar die typische buurtgeluiden die een zomeravond zo zoetjes maken. Zacht gebabbel, ploppende bierdoppen, ijsblokjesgetinkel. Sfeer.
Ik hoorde niets.
Zijn ze links en rechts op vakantie.
==

Honds genoegen

Zorgvuldig inspecteerde ik de tuin op vergeten broodkorstjes, de prullenbak op verdwaalde kauwgom en de schuur op  wasgoed.
Er kwam een gast.
Voor iemand een verkeerde indruk krijgt, ik ben echt niet gewend om brood in de tuin te begraven, ook niet om vuile was lukraak te dumpen en al helemaal niet om eetwaar in de prullenbak te spugen.
Maar honden zijn rare beesten.
Onze eigen spaniels en basset vonden het een feest in de wasmanden te duiken en te paraderen met een geurige sok in hun bek. Met even grote bezetenheid kauwden ze zich door het afval, ze vonden gegarandeerd een snoeppapiertje en welke smeerlapperij ze uit de grond haalden kun je maar beter niet weten, ze kregen een tienjarig bot nog boven, met wurmen en al.
We hebben meer dan eens meegemaakt dat de kat een muis voor onze voeten legde en zijn vangst streng diende te bewaken omdat de hond al hebberig liep te kwijlen.
Nu heb ik geen beesten meer, maar af en toe komt er een op visite, een doddig dotje dat je hart steelt  maar mèt alle hondse eigenschappen.
Ik prijs hem de hemel in, in de hoop dat hij gezellig bij me blijft en de achtertuin over het hoofd ziet.
Ach gut.
Met graagte luisterend checkt hij alvast de prullenmanden.

Na drie zinnetjes en dertig aaitjes staat hij bij de achterdeur, krabt een paar keer en kijkt naar me.
‘Vergeet het maar,’ zegt hij. Want dat is ook typisch honds: ze kunnen praten.

Theater in de achtertuin

Oh herfstig lot, roept varen uit.  Hoe vreeslijk bruin wordt mijne huid.
Is dat al, zegt druif, reëel. Zie dan mijn blad vergaan tot geel.

Leverkruid zwijgt, hij schaamt zich rot. Hij waant zich kleurloos en  bespot.
Nee, dan cosmea. Met een kleur roept zij zich uit tot fine fleur.
Mis, roept groene passiebloem. Ik ben nog fris, aan mij de roem.