Korte winter

Het was een kortdurende winter
slecht even, niet meer dan een flinter
van wind sneeuw en ijs
maar groots was de prijs
te schaatsen zo snel als een sprinter

Toen was het weer tijd om te dooien
de tintel van  kou te verklooien
na zand zout en water
kwam weldra de kater.
Die winters, het zijn enkel fooien.
==

Winteryucca

Natuurlijk maakte ik ook sneeuwfoto’s, als bewijs van het winterduinlandschap.
Er ligt zelfs een boel onder het afdak maar deze plant in het voortuintje steekt er bovenuit. Hij(zij?) bloeit pas veel later maar ziet er nu beter uit. Veel beter.
Ik denk er over een bak kunstsneeuw te kopen en die er overheen te strooien als de winter verdwenen is, dan blijft hij zo knap.
En wie er naar vraagt vertel ik dat dit een speciaal soort yucca is die de sneeuw vasthoudt voor als de zomer te droog wordt, komt hoog uit de koude bergen in Mexico.
Voor wie het geloven wil.
Waardeloos plan maar het houdt me zoet.
==

Heerlijke wintermorgen

Vanuit het raam zag ik het al, mistig en stil met vaag lantaarnschijnsel.
Geen zuchtje wind.
Klinken van schuurdeur en poort vol ijsbulten, slot bevroren, met wat blazen draaide de sleutel.
Lopen is dan een feestje,  niemand te zien, een zoemende fietser heeft niets engs.
Ik haastte me in de super om voor het daglicht weer buiten te zijn en wandelde in het donker naar huis.
Daar bleek het slot van de poort opnieuw dichtgevroren.

Dagelijks een graadje vorst erbij, af en toe wat sneeuw, een kalme wind.
Groeiend licht.
Zo begint de winter op zijn best.
Maar dit hebben we alvast.
==

Heer W ’s laatste woorden

Een eigentijdse winter die niet meer wist hoe het moest.
Met lauwe temperaturen en een enkel fris uitschietertje naar nachtvorst waarbij  heuse rijp tevoorschijn kwam, die je ’s morgens met verbaasde ogen aanschouwde. Wit?  Koud? O ja, dat is, eh…  laat maar.
Later op de dag zag je niet veel meer dan vette wolken, er passeerden verveelde regendagen en lastige stormen. Als in de herfst.
Er staan kindersleetjes in de tuinen; onnozel. Wat weten zij van klimaten.
Opstandig wachtte ik op sneeuwjachten maar het enige wat ik zag was de tijd die landerig voorbij gleed, langzaam lichter wordend.
Toen ik heer W tegenkwam mompelde hij ‘Sorry mevrouw’  maar ja, wat moet een koudeloze winter ook zeggen.

Kakelvers


Winter wordt oud
is wars van witte buien
er is geen sneeuw
geen tinkelend takkenwoud
waar ijzige splinters ruien.

maar om het even
de maand is vol beloften
we zien het in de grond
waar’t geheime leven
bericht naar boven zond
ik kom eraan
ik kom in groen
bestel de zon
stuur de winter met pensioen

Als het kon zou ik het doen
wie kan de winter nog verstaan
-=

 

IJs en weder dienende?

Hoewel ik graag een strenge winter tegemoet zie vind ik deze zachte dagen ook prettig.
Een uurtje zon, misschien iets langer, maakt het af.
Je loopt lekker. De was droogt fris. In het tuintje bezig zijn is aangenaam
Je zou buiten gaan zitten als je een plek of terras op het zuiden had.
Het gewas houdt er ook wel van, nieuwe scheuten hier en daar en de passievrucht heeft gezelschap gekregen. Nog knalgroen maar wie weet kleurt hij alsnog.
Ook zag ik nieuwe sprieten uit het plastic grasmatje opkomen, kun je nagaan.

Toch hoop ik op winterweer, desnoods maar een week, dat lijkt me niet teveel gevraagd.
Je kan wel met bussen schuimsneeuw te werk gaan maar dat is zo ongeloofwaardig, voor en achter het huis een reepje wit, de winter zou zich krom lachen en er een extra zonnetje op zetten. Dan krijg je zo’n smeerboel.
Er zit, vrees ik, niets anders op dan sneeuw en ijs af te smeken. Als ongelovige kan ik niet met een echt gebed aankomen maar elke avond een klein versje lijkt me een goed begin:
Onze lieve heertje
geef slecht weertje…

 

.

Winterherinnering

Mijn geheugen is niet al te best maar dit weet ik nog heel goed.
Het uitzicht vanaf de achterdeur in januari 2017.
Of het klopt is niet zeker maar wel dat het spannende tijden waren.
De situatie zag er onbeloopbaar, zelfs gevaarlijk uit, ik zag maar 1 oplossing: een minikabelbaan aanleggen vanaf de deur tot de poort met aftakkingen naar schuur en garage. Je moet toch wát?
Het was nog een lastig karwei voor de buurman die ik daarvoor gevraagd had.
Hij klaarde de klus, staande op een gemotoriseerde arrenslee wamt die bood ruimte voor ladder en materialen. Een buitengewone prestatie en dan die gezellige belletjes, de hele buurt genoot mee.
Het was een fantastische ervaring, plaatsnemen op een stoeltje met zachte zitting, op knopje drukken en daar zoefde ik naar de poort, stuurde naar links voor de schuur, vijf meter verderop naar de garage. En terug. Ik waande me in Zwitserlaagland.
Niks last van gladheid, het liep gesmeerd.
Jammer dat het na een paar uur ging dooien.
Soms droom ik er nog van.
==

Winterbezoek

Ik zag de winter voorbij gaan. Van de ene naar de andere straat.
Voorop liep zijn vrouw, te herkennen aan de ijsketting om haar hals.
Wow! dacht ik bewonderend, bijna winter en dan nog in decolleté, een wereldwijf.
Ze keken rond, op zoek naar een goede plek. Op de Alpen waren ze uitgekeken.
Af en toe overlegden ze: hier ijzel, daar poedersneeuw? Skiën doet men hier nier niet, plak dan maar?
Kom alstublieft hier, wenkte ik, wijzend naar onze wijk.
Ze aarzelden, knipoogden en zwaaiden slechts.
Jammer.
Ze riepen nog wat: Tot Kijk!
Ik zwaaide terug, ’n beetje mat.
Maar zegt men niet: hoop doet leven?