Vandaag mooi weer, beetje zon, ideaal voor een winkelrondje.
Voor de bibliotheek was ik een uur te vroeg.
Nou ja, kan de beste overkomen.
Bij het Kruidvat vroeg ik naar een artikel dat recht voor mijn neus stond.
Nou ja, ook dat kan gebeuren.
Bij AH aan de zelfscan ging het afrekenen niet goed: pas niet geaccepteerd.
Ik riep er een bediende bij.
Ze keek, lachte: ‘ U moet ook niet de winkelpas gebruiken.’
Nou ja…
==
winkelen
Internetwinkelen
Ziezo, de stofzuiger is er.
Via Internet ook al ken ik alle redenen waarom je beter de bestaande winkeliers kan bevoordelen. Daar denk ik genuanceerder over maar daar gaat het nu niet om.
Ik verontschuldig me niet, toch wil ik het uitleggen.
–
We hebben simpelweg te weinig winkels, weinig keus, matig ov. Daar kan het dorp niets aan doen, dat is buiten wonen, dat weet je. Voor een verderops winkelbestand heb ik een buur of vriendin of nichtje nodig want ik heb geen auto.
De een heeft een baan, de ander kleinkinderen, de volgende is druk met mantelzorg, mensen die ik niet wil overvragen.
Ik ben geen uitzondering, er wordt erg veel gekocht via Internet.
De bekende busje kom je dagelijks meermalen tegen. Steevast leveren ze snel en vriendelijk de spullen, of vragen of je wilt aannemen voor de buren ‘die niet tois zijn’, ik tref zelden iemand met het lokale accent. Waarom niet, dat weet ik niet. Doet er niet toe, het valt me zomaar op.
–
Enfin, de stofzuiger is er en doet het.
==
Winkeltijden
‘Hoelang is Appie zaterdag open? Tot 9 uur? Ik hoop dat ik het haal…’ vroeg een jonge vriendin.
Dit verbaasde me, ik vind de openingstijden van de supermarkten juist heel comfortabel, elke dag kun je er terecht op gunstige uren.
Vergeleken met de jaren ’70 en ’80 is dit een groot gemak.
Winkeltijden waren toen van 8.30 – 12 en van 13 – 18, maandagochtend en zondag gesloten, zaterdagmiddag om 16 of 17uur.
We hadden er genoeg aan maar je kon weleens omhoog zitten; koffie op, melk en zo. Gelukkig waren er nog kleinere kruideniers waar je achterom kon. Ze mochten het niet maar hielpen je wel.
Achteraf bedenk ik dat er ook een groot voordeel was, letterlijk:
met zo weinig winkeltijd kocht je niet gauw teveel. Ik vraag me af waarom we geen miljonair zijn geworden.
–
Winkelsport

Thuis neem ik een kopje magere thee met een chocolaadje als troost. Misschien twee.
–
Morgen gaan we winkelen
Vannacht pinnen.