Bij het vorige bezoek klaagde hij over zijn kunstgebit.
Vanmiddag stond hij opnieuw voor de deur, deze keer kwam hij gezellig een glaasje drinken, zei hij.
Prima, ik zette een fles rood voor hem neer en vroeg hoe het met hem ging.
‘Niet best…’ begon hij.
Het gezellige glaasje bleek een smoes, hij wilde zijn nieuwste gebrek laten bewonderen.
Dat heb je met alleenstaande bejaarde wolven, aandacht en zo..
Nou ja, een beetje luisteren is niet erg.
Hij moest geholpen worden, begon hij.
‘Nu pas??’ vroeg ik lacherig.
‘Niet zo flauw doen Bertjens, ik heb een echt mankement. Mijn
rug werkt niet goed meer.’
‘Echt waar? Dat moet akelig zijn, heb je er veel last van?’
Hij barstte los.
Struikelen, vallen, lopen met een stok, uitgelachen worden, onvriendelijke mensen, sadistische artsen, een en al bittere ellende. Ik werd er beroerd van. ‘En wat gaan ze er aan doen?’
‘Ik krijg een paar nieuwe wervels.’ Toch wat trots.
‘Goh,’ ik was onder de indruk, ‘dat ze dat kunnen.’ En dacht aan wat we leerden op school: ruggenmerg, zenuwbanen naar de hersenen vv, en meer vreselijkheden. Hopelijk had ik het mis.
‘En,’ sprak hij optimistisch, ‘dan ben ik weer de oude’.
Ik kon het niet laten: ‘op je kunstgebit na.’
Hij verschrompelde meteen, zag ik spijtig.
We zwegen paar minuten.
‘We worden oud, Bertjens.’
Ik knikte en dacht aan de versleten heup.
‘Laten we er nog eentje nemen.’
‘Proost’.
==
weerwolf
Goed volk
Toen vanavond de bel ging schrok ik, zo laat nog.
Voorzichtig liep ik naar de voordeur. Door het gordijn schemerde een silhouet dat me bekend voorkwam, nu durfde ik te roepen. ‘Wie is daar?’
‘Ik. Maak alsjeblieft open.’
Aha, een bekende, ik liet hem binnen.
Die goeie ouwe weerwolf, zo lang niet meer gezien. Hij zag er belabberd uit.
‘Goh, jou was ik bijna vergeten. Hoe is het met je? Kom erin, ik zal koffie zetten.’
‘Koffie? Heb je niets sterkers? Iets van rood?’
‘Je weet dat ik geen bloed schenk en het mijne krijg je ook niet maar ik heb nog bloedwijn.’
Zielig knikte hij. ‘Doe maar.’
Ik bekeek hem nog eens. Hij was zijn flair kwijt, was verouderd, had een ingevallen gezicht.
‘Alles goed met jou?’ vroeg ik. ‘Waar was je de laatste tijd, ik kwam je niet meer tegen in mijn verhaaltjes.’
‘Kan niet meer, zoek een ander.’
‘Maar… hoe bedoel je, wat is er aan de hand,’ drong ik aan.
Diep zuchtend kwam zijn antwoord.
‘Ik ben oud, de tandarts …’
‘Ik ook. En?’
‘…ik kan niet meer bijten, niet met gevoel….’
Ik wachtte.
‘…niet met een kunstgebit.’
===
Niet weer die wolf…
Het is volle maan en we weten allemaal wat dat betekent, ìk weet het.
Zo irritant, ik wilde niet weer met dat beest opgescheept zitten.
Daarom had ik wijwater over de stoep gesprenkeld.
Kruis aan de voordeur gespijkerd. Ja, ik weet dat dit tegen vampieren bedoeld is maar ik geloof dat weerwolven er ook niet van houden.
Als extra een bord aan het tuinhek: KEER! OM! Halverwege de voortuin een krachtiger woord: DONDER OP.😣
Tenslotte mezelf omgeven met wierook en behangen met rozenkransen.
Wat kon me gebeuren?
Net prevelde ik een gebedje toen er sluipgeluiden klonken.
Ik bad er nog een. Er werd geklopt, gebeld en nog een keer en ik bad en bad.
Het hielp niet, ingrijpen was nodig.
Ik nam een forse vleug wierook.
Lichtelijk high stampte ik naar de voordeur.
Ik zou het hem inwrijven, de bruut, eenzame vrouwen lastig vallen, ha, en trok woedend de deur open.
Stond de paashaas op de stoep.
==
Bloedworst
Afwisselend lezend en toetsend zit/lig ik in bed, de slaap haast zich niet.
Het is stil buiten, geen mens waagt zich op de gladde weg, vermoedelijk ligzitten de meeste buren ook in hun bed.
Dan hoor ik een zacht geklop, zo laat nog? het licht is al uit en… wacht, ik herken het ritme. Weerwolf, voor de zoveelste keer.
Ik zucht.
Hij houdt aan. Ik sta op en maak de voordeur open. .
‘En?’ vraag ik chagrijnig. De wolf bibbert wat sneeuw uit zijn vacht, hij trekt zich niets van mijn humeur aan
en doet zielig. ‘Weet je wel hoe erg dit is, niemand om te bijten laat staan op te vreten, terwijl de drang me naar buiten jaagt. Dit overleef ik vast niet, ik barst van de honger. Als beloning zal ik…’
‘…jou niet aanvallen,’ vul ik aan, ‘ik ken je smoesjes. Je krijgt één kop thee en een broodje bloedworst en dan moet je weg. Ik wil slapen.’
Opgelucht gaat hij zitten.
Hij warmt zich aan de theepot en vreet de bloedworst. Ik geef hem de rest van het pakje, na het zien van de rode stukjes aan zijn puntige tanden lust ik het niet meer.
Staande wacht ik tot hij klaar is en wijs hem onverbiddelijk de deur.
‘Bedankt en tot de volgende keer.’ De schoft.
‘Dan bel ik de jagers, onthoud dat. Eruit!’
Hiervan schrikt hij en verdwijnt schielijk tussen de sneeuwduinen.
–
Weer terug in bed overdenk ik mijn slappe houding.
Goed zijn voor dieren, tja, prima, maar moet dat nou echt voor een weerwolf? Telkens als het slecht weer is profiteert hij van mijn sukkeligheid, ik ben wel kwaad maar kan geen nee zeggen.
Van de andere kant spaar ik er een mens mee, redeneer ik. Toch klopt er iets niet of wel? En zo zaag ik door in mezelf maar word er niet wijzer van.
Zoals gewoonlijk.
=
Gevaarlijke nacht
Wind. Regen bij vlagen. Zwiepende takken waar de maan onregelmatig tussendoor scheen.
Plotseling klonken er geluiden. Ik keek uit het raam. Niets.
Wat zou het kunnen zijn? Iemand aan een van de deuren? Buren? Oude auto?
De wolken kierden, nog steeds zag ik niets wat op geluid leek.
Ik stapte weer in bed en probeerde te slapen. Het lukte niet, dit was echt griezelweer. Mijn gedachte moet leesbaar zijn geweest, prompt hoorde ik gebons als antwoord, meteen daarop keihard de bel, ik vloog rechtop en beende naar het raam, opende het, kwaad nu, wie is mijn deur aan het mishandelen??
‘Héhé, wat moet je…’
Een gedaante keek op, geelgroen van ogen en met een raar postuur.
‘Ken je me niet meer?’ grauwde hij.’Laat me erin, ik barst van de kou.’
Oei, ik verschoot. Het was de weerwolf uit een vroeger verhaal, die niets deed maar me vreselijke schrik aanjoeg.
Weigeren durfde ik niet .
Ik ging naar beneden en opende de deur.
Hij zag mijn angst maar was heel schappelijk. ‘Als ik hier even warm mag worden zal ik je niet opvreten. Een uurtje maar om mijn vacht te drogen. Deal?’
Ik slikte.
Hongerige weerwolven zijn niet niks, ze kunnen onverwachts overvallen worden door vers-vlees-honger en ik was de enige in huis, de kat was aan de boemel.
Wat kon ik anders doen dan thee voor hem zetten en een broodje smeren?
==
Waarschuwing
Het is volle maan. Pas op voor weerwolven, ze vreten je op waar je bij staat en protesteren helpt niet.
Houd daar rekening mee
Slaap lekker.
–