Eergisteren zag ik de heer S. Klaas.
Op een stille plek in het bos hield hij de laatste oefening voor zijn verjaardag,
De man was opvallend verouderd, het spinnenweb op zijn gezicht leek een ravijnenlandschap.
Desondanks zat hij kaarsrecht op een eveneens zeer oude en schonkige schimmel.
Hij pronkte met zijn leeftijd, uitdagend zelfs; een kuierend stel bejaarden verdween schielijk achter een boom, zich schamend voor hun jonge ouderdom.
Hij beheerde nog steeds een grote stoet bedienden, zag ik. Ook zij waren actief.
Hoewel zwart uitgeslagen van ouderdom deden zij koene pogingen hun lijven wat op te rekken. Af en toe dansten hun stramme beentjes uit de maat, dan kreunden ze een liedje.
Streng als oude mannen soms zijn hield de heer Klaas zich doof voor hun klachten.
Hij raffelde de oefening af en begaf zich naar café Groenzicht teneinde de middag af te ronden.
Nieuwsgierig volgde ik hem.
De bedienden -half kreupel van spierpijn- volgden gehoorzaam hun baas die zich van zijn paard liet helpen en dorstig naar de tapkast schreed.
Waardig knikte hij naar de kastelein, de man mocht een rondje geven.
–
Het was een natte afsluiting van de repetitie.
Ongelooflijk, zoveel drank als de oude naar binnen wist te hijsen. Alle cliché’s over Klazen waren op hem van toepassing: te rode wangetjes, het slissen, scheve baard, het geloens naar de vrouw des huizes. De heer Klaas speelde het met verve.
Met verbazing zag ik het aan, ik wist niet dat borrels zoveel elan konden opwekken.
En toen hij het barmeisje over de knie legde begreep ik het pas.
Hij was een oefenklaas die de echte nadeed.
=
sinterklaas
Dat waren Klaas en Claus.
De kerstman had er genoeg van.
Zweefslee met luchtrendieren en rinkelbel. Irritant spelletje. Er moest meer zijn.
De plaatsvervangers in winkels en scholen waren hem ook een gruwel. De een was lelijk, de ander leek niet, de volgende kon er niets van en degenen die al dronken waren werden straalbezopen..
Nog een geluk dat de middenstand de cadeauverzorging had overgenomen.
Nu wilde hij ook van de rest af.
Hoe zou die Europese Klaas hier over denken, hij had een vergelijkbaar baantje. Van de andere kant, die man was vreselijk oud, zou die niet vastgeroest zitten?
Hij nam een kloek besluit en belde.
‘Ja?’ sufte iemand slaperig.
‘Santa hier, goedemiddag. Bent U meneer Klaas?’
‘Jazeker,’ de stem werd wakker, ‘goedemiddag collega. Ik hoef geen kerstcadeau en U krijgt ook niets. Ik zeg het maar vast.’
‘Neenee, ik weet het, U bent Dutch. Ik vraag me alleen af of U dit werk nog met plezier doet.’
Sinterklaas viel stil. Een minuut, twee, drie. Toen liet hij zich gaan.
‘Santa, ik ben mijn baan aan het afronden. Ik heb genoeg van politiek, blokkeervolk, bonte knechten, jammerende beledigden, jengelende kinderen, onwillige knollen, zeezieke reisjes op stinkende stoomboten, ontevreden ouders, rare namaaksels, slechte jenever, valse grijnzen, en…’
‘Hoho homaar Klaas, ik ken de litanie.’
‘Sorry Santa, ik viel uit mijn rol. Nog een paar dagen en dan mag het.
Een rusthuis voor oude mannen, daar ga ik naar toe. Lezen en tv kijken en dutjes doen, zie je het voor je? Af en toe een kaartje leggen met andere moede mannetjes. Ga met me mee, laat de mensen het zelf opknappen, dat doen ze immers toch al?’
‘Mmmmm, dat klinkt great, wanneer ga je?’
‘Eerste Kerstdag. Als je wilt kun je nog net iedereen uitzwaaien, weten zij veel.’
De kerstman dacht een paar seconden diep na.
‘Top, ik ga mee. Nog even de rendieren het bos insturen. Waar tref ik je?’
‘De Ritz. Goeie koffie en een beste borrel. Vergeet je niet je pakkie uit te trekken?’
‘Komt goed Klaas, tot dinsdag. Zet de whiskey maar koud.’
‘Bokma, Santa, maar dat leren we je wel. Doei.’
–
Dit besluit viel drie jaar geleden en niemand had het in de gaten.
Nu weet U het.
—
De waarheid was dat we het allang wisten…
..dat Sinterklaas niet bestond.
Sterker: ik kan me niet eens herinneren dàt ik ooit in hem geloofde. De keren dat we ’s morgens een mand met cadeautjes vonden lagen achter ons, we dachten er nooit meer aan.
De waarheid kon immers niet verborgen blijven.
Moe die het druk had met boodschappen op de gekste tijden. Haar afwezige blik de laatste dagen. De groten die ook al geheimzinnig deden met hun geknutsel.
De duidelijkste aanwijzing was dat we aldoor de kamer werden uitgestuurd: ‘ga maar buiten spelen.’ Dan begrepen we dat ze met de cadeautjes bezig waren.
Mijn twee jaar oudere broer en ik liepen dagenlang rond met geheimzinnige gezichten; deden alsof we nog geloofden want dat hield de spanning er in. Het werd min of meer van je verwacht omdat er nog een klein broertje rondliep.
We zongen zogenaamd angstig mee terwijl we gisten van wie die zwarte glacé was die door de deuropening met pepernoten gooide. En genoten van de grote zussen die flirtend ‘dank je wel Piet, lieverd’ riepen. (Zij wisten welke buurjongen het was). Een vertoning die erbij hoorde.
De laatste middag vóór pakjesavond was niet door te komen; dan stond in het portaaltje de grote teil of de wasketel klaar, boordevol met pakjes. Een tafelkleed erover om het geheim in stand te houden..
Moe was op de valreep met een paar laatste surprises bezig, tobbend over een zinnig vers.
We stierven bijna van nieuwsgierige zenuwen.
Wat zou er voor ons bij zijn?
En, niet onbelangrijk, zouden we TWEE chocoladeletters krijgen?
Het was elk jaar een van de mooiste en spannendste periodes.
Nooit heb ik me verdrietig of belazerd gevoeld dat Sinterklaas niet bestond.
Integendeel, ik keek met ongeduld uit naar de tijd dat ik zelf mee mocht doen met surprises, grappen en versjes.
Ik zal toch niet de enige geweest zijn?
==
Rijm- en surpriseleed
Ik wel.
Het was ‘uit de tijd’ hoorde je dan. Jammer al was het misschien waar.
Dat was vroeger. Uit de tijd, inderdaad.
Ook mooi.
–
Sinterklaas

Hoewel ik niet geloof aan sint
stuur ik toch een nieuw gedicht
‘Je weet maar nooit,’ denk ik gezwind,
‘hij is misschien een zwaargewicht
en komt te voorschijn voor wat loof
wortels en een bonenstoof
gevoegd bij water en een rijm
met spreekwoordelijk geslijm.’
–
Ik doe er ook een plaatje bij
waarop hij rijdt in vol ornaat.
’s Nachts en vlot en laddervrij,
zijn duistere paden overgaat.
–
Want zeg nou zelf, een ouwe man
op een paard en overdone
is makkelijk te neppen.
En als hij me niets geven wil
dan za’k hem wel eens appen.
–