Pratend over dingen van weleer kwam me het beeld voor ogen van mijn ouders, schoonmoeder en anderen die ik oud zag worden.
De meesten van die groep waren redelijk goed af. Helder denkend, geïnteresseerd in de wereld, zelfstandig wonend, al of niet met een paar uur hulp. Hier en daar een leeftijd-gerelateerd mankement.
Van de pechvogels raakte ik wèl onder de indruk.
Diverse trieste ziektes, maar wat me het meest raakte was de onverschilligheid van enkelen.
Ogenschijnlijk luisterden ze naar familie, in werkelijkheid gaven ze geen bal om hun leefwereld. Clubs, nieuws, televisie en andere ontspanning interesseerden hen niet. Geen mens kon hun aandacht vangen, cru gezegd leken ze te oefenen voor het dood-zijn.
Ze zaten daar maar, deden af en toe een loopje van 25 meter, bladerden in tijdschriften, gaven plichtsgetrouw wat geld aan kleinkinderen. Misschien een taartje of borreltje en de proost op een jarige, zo kort mogelijk.
Als sprekende kasplantjes.
Een vorm van levensmoeheid? Ze leken niet suïcidaal.
Verlies van een hersenfunctie? Ze waren goed bij hun hoofd.
Waren ze altijd al zo? Niet dat ik weet
Gemis van dierbaren? Dat zou misschien meespelen, weet ik niet.
Dachten ze eigenlijk wel? Leden ze er mee? Niet merkbaar.
Hoe zou hun EEG eruit zien? Zat er wel leven in?
Ik vond het een akelig beeld en hoop zo niet te worden maar dat weet je niet . Al wist je het wel van te voren, wat zou je er aan kunnen doen?
==
oud
Hoe alles vervliegt. Impressie.
Emoties gaan luwen
vriendschap vervlakt
gemis en begeerte verzachten in weemoedig sentiment.
Berustend in tegenspoed
wordt voorspoed nauwelijks omarmd…
–
Lang geleden leerden we een vrouw kennen die ver in de negentig was.
Ze had iets achteloos’ over zich, alsof het leven haar weinig interesseerde.
Het was geen dementie, geen levensmoeheid.
Later zag ik hetzelfde -in mindere mate- bij enkele andere hoogbejaarden.
Het intrigeerde me. Het leek me een natuurlijk verloop, terug naar een blanco gevoelswereld om dan, wanneer heftige emoties verwerkt zijn, in alle rust te overlijden.
Misschien is dat de gewone weg en slijt niet alleen het lichaam, ook de geest.
Ik weet het niet.
Maar nieuwsgierig ben ik wel.
Naar hoe we zelf zullen zijn mochten we die leeftijd halen.
–
Hoe is dat, op leeftijd zijn?
Hm. Tja. Wat zal ik zeggen, goeie vraag. Het ligt er aan hoe je het bekijkt.
Er zijn ontegenzeggelijk voordelen.
Tranentrekkende spiegelsessies zijn gekrompen tot vluchtige blikken, strooptochten naar die ene spijkerbroek hoef je niet meer te ondernemen, een grijze haar brengt je niet direct in paniek (man is aan je ouwe kop gewend)(trouwens, wat heeft hij zelf?), ‘intelligent’ meepraten is geen noodzaak meer, sporten is nu gezellig bewegen, interessante flirts met leeftijdgenoten zijn verleden tijd. Het gedoe met kwijlende kerels was toch al problematisch met een echtgenoot naast je.
Maar.
Wanneer een vriendin het over een goed boek heeft, doe ik graag mijn zegje.
Shoppen zonder noodzaak gaat met plezier en spijkerbroeken dragen we bijna dagelijks.
Ginnegappen voor spiegels doen we ook.
Het wandelend bekijken van etalages biedt voldoende en aangename beweging.
Flirten houden we bescheiden, wimpergewapper laten we achterwege. Ze zijn te dun, dat is wel jammer.
–
Al met al bevalt oud worden heel aardig, zolang we gezond zijn. Dat moet gezegd.
Ik kan het iedereen van harte aanbevelen.
—