Bangelijk luister ik naar de wind, in stormen als deze kan van alles gebeuren. Niet hier, mompel ik mezelf gerust, die ritsel is een loshangende tak, het schijnsel een manestraal en…..
–Oh ja?‘
Verstijfd staar ik in onbekende ogen.
‘Had je niet gedacht hè?‘
‘Ga weg,’ piep ik.
Zijn adem blaast vreemde geuren en beroert mijn arm. Panisch stomp ik in het wilde weg, en weer.
Hij verdwijnt, ik blijf achter, bevend.
–
Het tocht, stond het raam open?
Bibberig sta ik op en sluit het, veeg wat zand weg… zand?
Dan val ik flauw.
=
Categorie: nacht
Nacht
De nacht valt bijna
nog een paar minuten
dan ligt hij om me heen.
Kan ik er onderuit?
Waarom zou ik.
Ik neem een enkeltje naar bed
er is niets fijner
dan juist daar de nacht te ondergaan.
Hé, daar komt hij aan,
hallooo!
—
Nou,
welterusten dan maar.
=
Nachtelijk intermezzo
Het was al laat toen we gewekt werden door Fee.
-Hè? vroeg ik al ogenwrijvend, bestaat U dan?
-Wel, je ziet het, antwoordde ze. -Kom op, we gaan een tripje maken.
Daar waren we voor in, na de zomerhitte was een luchtig nachtje nooit weg.
-Waar gaan we naar toe?
-Naar een antispokenparty, zei ze. Daar kan je alles kwijtraken wat je bang en bezorgd maakt.
Dat wilden we wel.
We stapten in haar koets. Ze bracht ons naar een plek waar een enorme kachel in het midden stond. Roodgloeiend.
Er liepen mensen heen en weer, ontspannen rondkijkend.
-Zie je, hier is niemand bang, iedereen heeft zijn spoken en problemen in de kachel gegooid.
–
Ahhh, zomaar je angsten in het vuur donderen. We deden ons best.
De ene narigheid na de andere verdween in de vlammen.
Huwelijkscrises, economische en financiële, de hongerige wereld, kinderruzies, familietrammelant, webloggriezelstories, tot we helemaal leeg waren. Ze brandden met hoge vlammen.
Wat voelde dàt goed, we werden er helemaal licht van.
Daarna gingen we de bevrijding vieren met een stevige soep.
Een koud buffet wachtte. Limonadeglazen werden begeleid door drankorgeltjes zodat we dansten als jonge godjes.
Het was fantastisch; we merkten niet eens dat de koets ons terugbracht.
Pas toen Fee het dekbed over onze schouders vlijde herkenden we de slaapkamer.
We schudden haar hand.
-Dank je wel, Fee, het was geweldig. Tot een volgende keer?
-Komt in orde. Doei!
–
Het was een nacht, die je normaal alleen in fillums ziet maar dan anders..
==
Het was een warme nacht
Zoals gewoonlijk.
Verborgen ruimtes in de muur?
Pfffff.
Heb ik waarschijnlijk zelf aangezet met het boekengefrunnik, de ab ligt tussen potlood en papier.
Ik dweil mijn gezicht droog. Nu kan ik rustig slapen.
O ja?
Wie zegt dat ik het zelf deed? Ik kijk immers nooit als ik in bed lig? En nu zou ik plotseling het toestel aanzetten? Ongeloofwaardig, absoluut.
Nogmaals met de spiegel onder bed loeren. en…
–
De rest kunt U zich zelf wel voorstellen, het gedraai in zweterige lakens. Opschrikken, licht aan, licht uit.
Maar ik heb de ochtend gehaald. Levend en wel.
–
Wakker liggen
De nacht is begonnen. Ik hoorde hem aankomen in het stikkedonker.
Hij controleert de Kleine Beer, knikt naar de maan en telt de sterren.
Hij zegt niets. Zwijgen is een van zijn eigenschappen, rust zijn beroemdste kenmerk.
Ik wacht tot hij vertrekt.
‘Goeiemorgen’, zeg ik dan, opgelucht.
–
Nachtelijke overdenkingen
Het schoner volk dat almaar later op de avond verschijnt, wat zouden dat voor mensen zijn. Worden er dromen mee bedoeld, of juist duister gespuis?
Zwerfkatten misschien, insluipers, weggelopen familieleden, desperate dwalers.
Of engelen, stel je voor dat ze bestaan en je de trap op dragen, op bed nedervlijen en in slaap wiegen, twee aan hoofd- en twee aan het voeteneind. Wat zou je zalig wegsluimeren.
De laatste gedachte neem ik straks mee naar bed, ik hoor de vleugelen al ruischen.
–
Het regent.
–
Duister zaakje
De schutting ook.
En de molenwiek.
De tuin wordt beloerd door donkere gestalten..
De maan schuilt achter donkere wolken.
Zal het vannacht ook wel donker worden.

Wakker liggen
Net voor de nacht
worden griezels bedacht
een spook dat vals lacht
opoe verkracht
–
