Zoetjes slingerend
in een zachte doek,
zomerlucht voelde
als een strelende zucht
in het maanlicht
van een warme augustusnacht.
Een verrukkelijk begin.
==
miniverhaal
Miniverhaal
Ze huilde.
Sjaak bleek een aartsegoïst. Hoe hij keek toen ze zich verschrikt terugtrok.
Ze rende naar huis, hijgend vertelde ze van haar leed.
‘Een fijn plekje, zei hij. In de brandnetels achter de botsautootjes, mam, is het niet vreselijk?’
Haar moeder luisterde. Ze zuchtte.
‘Wanneer je getrouwd bent heb je een fijn zacht bed, is het dan wel goed?’
Dochter zweeg.
Verwonderd.
‘Maar daar eet je de ijsjes toch niet op??’
Novembertrip
Het was nattig en kil.
De herfstige lucht vroeg om een stevig maal.
Dus kookte ik aardappels. Met melk en boter, samen op een vuurtje..
In een kier verscheen de zon.
‘Zeg, ga je mee? Rondje boven de regen?”
‘Zeg, ga je mee? Rondje boven de regen?”
Natuurlijk stapte ik op.
Wie wil dat niet, een grauwe dag verlaten.
Naar het zuiden gingen we, te kort om bij te kleuren maar dat gaf niks.
Het was zalig, ik vergat de tijd.
Pas toen ik thuiskwam dacht ik aan de aardappelpuree.
Die stond ze bruin te bakken.
–
–
Verdwaald
Het was de hemel die ik zocht
en vond alleen maar wind.
Ik voel me zwaar bekocht.