Grote School.
Brugklas.
Eerste baan.
Trouwen.
Eerste kind.
Huis kopen.
Pensioenvrijheid
Je groeide mee met je leeftijd, hernieuwde je dromen en bleef maar geloven in aanstormend geluk wat je nog beleefde ook al was het maar van korte duur.
Nu heb ik er nog één en dat is de belangrijkste: dat nare en pijnlijke ziekten ons bespaard blijven.
Ik kan me voorstellen dat mensen hier voor bidden.
====
leven
Waarom zou je lang willen leven
Maar ook naar ontwikkelingen op allerlei gebied.

Koninkrijken, worden het benoemde Koningen-des-Vaderlands?
Zoveel dingen die je misloopt bij overlijden, ‘het mos niet magge‘ zou een ouwe Zaanse oom zeggen.
Het lijkt me pijnlijk om atomische hardloopschoenen te krijgen terwijl je op krukken strompelt. Tenzij daar intussen een middeltje tegen is.
–
Jammer dat we zo oud niet worden.
Hoewel, als de techniek echt voor niets staat…
==
Het leven is…
..een oog met staar
die dwarse knie
soms ben je gaar
denkt: c’est fini
dat slome oor
verbindt niet door
een kromme teen
te kleine schoen
het steekt gemeen
tis niet te doen
een kuchje hier
als schuurpapier
en wratje daar
wat dunner haar
die stramme rug
en… en…
..al die dingetjes waar je niet mee te koop loopt.
En dan horen
‘Je ziet er gezond uit.’
O ja?
‘Je mag niet mopperen.’
Maar dat besef je niet altijd.
===
‘Het leven is een eeuwigdurend proces.’
Een gegeven om over door te pruttelen.
De betekenis begrijp ik, de eeuwigheid niet.
– Wie wil meeleven met dat proces?
Bedenk dat je dan met je familie en achterfamilie vergaat waarna aldoor nieuwe generaties opkomen die ook vergaan. Vervelend op de duur tenzij je iedere jeugd en lentebloem weer als nieuw ervaart. Daar staan dan ook alle narigheden tegenover.
Ik pas.
Voor suffers en zwartkijkers zou het niets uitmaken, ze gaan gewoon door met suffen en zwartkijken.
Ach ja, zoveel hoofden zoveel zinnen, er is vast wel iemand voor te porren.
–
Die eeuwigheid geeft ook een nare smaak aan het hemelverhaal. Voor altijd op een wolk te moeten zitten, zingend en een ijdele god aanbiddend en niemand die je vertelt hoelang dat nog duurt, gottegot. Liever nam ik een foto mee van echtgenoot, dan zong ik voor hèm.
Hoe je het ook bekijkt, eeuwigheid is overal naatje.
–
Je zou het eeuwige leven ook kunnen vergelijken met een Perpetuum_mobile
een voorwerp waar menig uitvinder zich op stukbeet maar het nooit voor elkaar kreeg er een uit te vinden. Onbegrijpelijk dat ze zich zoveel moeite getroostten, ze zouden het na hun dood niet eens kunnen controleren.
Intussen is er de atoomklok.
Of die eeuwig loopt weet ik niet maar in ieder geval heel erg lang.
Wie weet haalt hij ooit het leven in maar dat duurt nog wel even, een eeuwigheid minstens.
==
Vandaag vier ik woensdag
Maandag, dinsdag en morgen donderdag.
Dat heb ik extra ingesteld, dagelijks de dagnaamdag in ere houden.
Nu word ik elke morgen handenwrijvend wakker: ha, zaterdag, gezellig. Of vrijdag.
Wat zal ik es koken, vraag ik me dan af. Iets wat ik lekker vind natuurlijk want dat is een groot voordeel van alleen zijn.
Toegegeven, het feest beperkt zich voornamelijk tot de maaltijden maar het idee is niet slecht.
Gister had ik als verrassing een cassave, nooit eerder geproefd en heel smakelijk. Vanmiddag gewoon sla dan is de feestdonderdag dubbel goed. Ik weet nog niet wat ik ga maken, misschien niks en smeer een broodje met dikke lagen spread en jam. Traktatie. Ongezond dus driemaal smaakwaarde.
Vanmiddag schonk een kennis Marocco Mind, Minty Morocco, een van mijn lievelingstheesoorten. De smaak is dun maar de geur fijntjes.
‘Vier jij ook woensdag?’ vroeg ik.
Ze keek me aan. ‘Wa hedde gij nou weer?’ Ze neemt me niet altijd ernstig.
We lachten wat en dronken genoeglijk samen.
Intussen bespraken we de laatste sterfgevallen, ze woont tegenover het verzorgingstehuis en weet alles van gezondheidsperikelen.
Een reden temeer om van het leven een feestje te maken.
Behalve van de zondag. Die telt niet mee.
Als kind vond ik het al een rotdag en nog steeds.
Hoogstens goed genoeg voor een pistoletje met kaas.
==
Natuur. Bestaansrecht. En herten dan?
Wat is de zin van het het leven? Ik weet het niet.
Bekijk de natuur en er lijkt maar één reden te zijn: bestaan. Al was het maar om als voedsel te dienen voor een medenatuurwezen. Zelf vind ik dat twijfelachtig, er zijn andere dieren geweest die uitstierven en de natuur draaide gewoon door, ze liet simpelweg nieuwe, aangepaste soorten aantreden dan wel muteren. Misschien moest het nog ’n beetje geleerd worden.
Enfin, er was een begin en het einde is nog niet in zicht.
Al met al lijkt de natuur voor een leek op een tamelijk ondoordachte structuur van ogenschijnlijk logische verbanden die juist een ordening lijken te ontberen.
Deskundige biologen weten beter, helaas weten die weer te weinig van de mensheid in een dichtbevolkt land en kennelijk is ook de voortplanting een vergeten thema, ze creëerden er op los tot ze een imitatienatuurtje hadden en nu met een enorme roedel herten opgescheept zitten.
Die hebben géén bestaansrecht meer.
Men kan ze laten leven tot ze met honderden zijn en verhongeren, ik weet niet wat erger is.
Misschien moeten we leren denken als Trump: alle narigheid is nep en wapenbezit is een grondrecht, ieder schiet een paar herten en de natuur is hersteld.
–
Het zal zo wel motte..
… was het gevleugelde zinnetje van een bejaarde vrouw voor wie ik werkte.
Ze was aardig en kien en had gevoel voor humor.
Om politiek, belasting en gemeentelijk besluiten echter kon ze niet altijd lachen. Die zaken vond ze lastig te begrijpen zoals de meesten van ons.
Bij het lezen van de krant vroeg ze vaak: ‘Begrijp je dat nou Bets?’ (zo noemde ze me). Ze las alles, niet alleen de koppen maar de artikelen waren haar niet altijd duidelijk genoeg.
‘Beatrix gaat met pensioen, waar heeft zij die grote uitkering voor nodig? Ze hoeft toch niet meer zo deftig op te treden?’
Dat wist ik ook niet.
‘Heb je gezien hoeveel stallen er weer gebouwd worden? En de stank moet verminderen!’ Tja…
‘Bets, de gehandicapte kindjes van ons dorp krijgen gratis pony-rijles. Waarom? Die ouders zijn niks armer dan wij.’ Ook daar had ik geen antwoord op, ik zat met dezelfde vragen als zij.
Na enig nadenken zei ze het, ‘het zal wel zo motte.’
Ze bedoelde het niet grappig, het was haar standaardgezegde. Accepteren in het leven is nodig, zij deed het op deze manier. Het had iets gelatens.
Het klonk heel wat sympathieker dan het hatelijke chagrijn van sommig kankerpitten, excusez le mot.
Op een dag was ze geëmotioneerder dan anders: ‘Buurman wil dood. Snap je dat nou?’
Ja, maar dat ging ik niet uitleggen. De man was oud en eenzaam en op.
Ze zuchtte, deze keer echt aangeslagen. Ze begreep zijn wens niet.
‘Het zal zo wel motte.’
–
Erbij zijn, of niet
–
In een van de vorige reacties klaagde ik dat je veel mis loopt wanneer je in een klein dorp woont.
De klacht is natuurlijk niet helemaal terecht.
Het is niet alleen het dorp waar je woont. Omgeving, religie, afkomst, gezin, schoolsoort, het speelt allemaal mee, vooral in de beleving van een jong mens.
Het is een beschermend minimaatschappijtje dat weliswaar (te) hecht kan zijn maar de wereld daarbuiten nooit volledig afsluit. Daarvoor is ons land letterlijk te klein nog afgezien van de overvloedige informatie die voorhanden is.
Het meest veelzeggend is de eigen inbreng. Aard en aanleg.
Als iemand het leven over zich heen laat komen, om welke reden dan ook, gebeurt er inderdaad niets.
Lezen over interessante geschiedenis, manifestaties, theater, mode, kunst, noem maar op, is een prettig tijdverdrijf and that’s it. Men kan er hoogstens mooie gesprekken over voeren.
Maar die buitenwereld mee-beleven, al is het maar via een ingezonden commentaar of het vormen van een gespreksgroepje, dat moet uit iemand zelf komen.
Je kunt je dorpje niet overal de schuld van geven.
–