Hoe is dat, op leeftijd zijn?

Oud zijn, bevalt dat echt zo goed als enkele mensen beweren?

Hm. Tja. Wat zal ik zeggen, goeie vraag. Het ligt er aan hoe je het bekijkt.
Er zijn ontegenzeggelijk voordelen.
Tranentrekkende spiegelsessies zijn gekrompen tot vluchtige blikken, strooptochten naar die ene spijkerbroek hoef je niet meer te ondernemen, een grijze haar brengt je niet direct in paniek (man is aan je ouwe kop gewend)(trouwens, wat heeft  hij zelf?), ‘intelligent’ meepraten is geen noodzaak meer, sporten is nu gezellig bewegen, interessante flirts met leeftijdgenoten zijn verleden tijd. Het gedoe met kwijlende kerels was toch al problematisch met een echtgenoot naast je.
Maar.
Wanneer een vriendin het over een goed boek heeft, doe ik graag mijn zegje.
Shoppen zonder noodzaak gaat met plezier en spijkerbroeken dragen we bijna dagelijks.
Ginnegappen voor spiegels doen we ook.
Het wandelend bekijken van etalages biedt voldoende en aangename beweging.
Flirten houden we bescheiden, wimpergewapper laten we achterwege. Ze zijn te dun, dat is wel jammer.

Al met al bevalt oud worden heel aardig, zolang we gezond zijn. Dat moet gezegd.
Ik kan het iedereen van harte aanbevelen.

Over leeftijd.


Het is niet altijd verstandig om toe te geven maar ik zeg het toch: ik loop tegen de zeventig.
Heden ten dage is dat niet meer aftands te noemen gezien de actieve senioren over wie je bijna struikelt. Fietsend, wandelend, gymnastiekend, je wordt doodmoe van ze.

‘Worden wij ook zo?‘ vroeg ik ooit aan echtgenoot na voor de zoveelste keer zowat platgereden te zijn door een jolig stelletje ouwe lullen.(zo noemden we ze, uit ergernis)

Ik hoop het niet.‘ Met een gepijnigde blik keek hij me aan. ‘Maar zadelpijn….’

Daar hoorde je dus nooit wat van.

Enfin.

Nu de levensverwachting intussen tot ver over de honderd jaar is gestegen behoor ik tot een soort middelbare bevolkingsgroep. Er zijn nog mensen boven mij.
Grappig om nog U te zeggen tegen ouderen. Zoals me als kind geleerd is.
Zo voel je je vanzelf een jonge blom 🙂