…wat is dat?’

Er klonk een geluid, van ver, vaag, brokstukken van een oud aards lied, met tussenpozen doorkomend.
===
==
Piekerend stond meneer in de garage bij dozen vol kerstspullen.
Waarom zou hij zoveel moeite doen voor die paar dagen, alle dingen uitpakken, ophangen en neerzetten. Hij werd al moe bij de gedachte.
Was dat de vrede waard?
Dan de kat nog, hem in de gaten houden was een 24uursbaan.
Hij ging naar binnen waar zoon hem skypte. ‘Pa, zet je de kerstboom? Doen hoor, ga niet zitten kniezen. Koop je een grote biefstuk en neem er een borrel bij.’
Hij lachte maar wat ter instemming.
–
Meneer besloot iets te doen aan zijn getwijfel en nam contact op met de Kerstman. ‘Wat vindt U, kerstboom zetten of niet?’
Hij kreeg ongeduldig gemopper terug: ‘So what, denk je dat ik het in de VS niet druk genoeg heb? Dat geneuzel met die whitechristmasdreamers daar, het houdt nooit op en Rednose heeft er nu al oorpijn van. Of course neem je een kerstboom, ik stuur je een snoepslinger and Merry Christmas.’
Verwezen staarde meneer naar het uitzoomend beeld, wat een saggerijn. Was dat vrede?
Dan liever de christelijke versie.
God zelf.
‘Wat vindt U, kerstboom zetten al is het heidens?’
God humde. ‘Ik zal de kribbe met Jezus erbij zetten,’ haastte meneer zich, ‘en Maria en Josef…’
God knikte. ‘Ik begrijp het maar weet je, goede gedachten zijn voldoende. Zet die boom, staar in de lichtjes, denk aan niets en doe niets.’
Meneer zweeg.
‘Hoorde je me?’ vroeg God.
‘Jazeker, maar waarom dat bevel om niets te doen?’
God zuchtte, ‘kijk naar het nieuws,’ was zijn antwoord.
—
Meneer zette de boom met lichtjes, instrueerde zijn kat.
Voor de televisie gezeten zag hij de journaals van diverse landen. De bomaanslagen, drones, raketten, primitieve vreselijkheden, grote misdaden en kleine geniepigheden.
Was dat vrede op aarde?
Hij draaide zich naar de boom en staarde in de lichtjes.
Stond toen op om een biefstuk te bakken en schonk zich een borrel in.
Hij at en voelde zich zeer vredig.
==
Een groepje vreetzame dieren verzamelt zich.
Enkele konijnen. Een haas. Drie kippen en een koe.
En de hond op de uitkijk.
De kalkoen meldt zich.
Hij kijkt rond en ontdekt een kist met lammetjes en biggetjes.
‘Een tragedie, zo jong al geroosterd te worden….’ maar stopt als de kleintjes beginnen te huilen.’Sorry, sorry,’ stamelt hij.
De koe stapt naar voren.
‘Ik heb een gruwelijk plan. We gaan een kind vangen, slachten en bakken. Wat vind je ervan?’ ‘En van de vingers en tenen trekken we botjessoep’ gniffelt de hond.
Stilte.
‘Dit is te hard, vrouw koe, een kind is onschuldig.’
‘Wij ook,’ klinkt het vanuit de kisten.
De koe denkt diep na. Ze neurt nog dieper en roept ‘Eureka! Ze zullen er niets van voelen.’
—
Een week voor kerstavond zien inwoners uit de omgeving hoge vlammen achter het dorp oprijzen.Nieuwsgierig gaan ze kijken.
Maar dan…
Mensen vallen flauw. Politie wordt opgeroepen, een paar agenten worden groen tot brakens toe.
Met afgrijzen ziet men een eettafel waaraan de dieren zitten, de half afgekloven botten op het bord van een hond, hier en daar een vinger, oor, een dotje haar. Schalen met roze vlees in bloedrode saus.
De haas gooit een kinderhoofd in het open vuur, rode spetters sissen in de hitte, er gaat een gegil op.
Men roept om het leger met geweren, huilt. Enkelen slaan schuldbewust de ogen neer.
Het wordt de kalkoen teveel.
Hij stapt naar een stapel lijken en vist er een uit, houdt het hoog en dan wordt het begrepen. Een pop, een etalagepop in nieuwe kleren. Prijskaartjes hangen er nog aan.
Diepe stilte.
Politie vertrekt zwijgend.
Alle mensen gaan naar huis.
=
De kerstman had er genoeg van.
Zweefslee met luchtrendieren en rinkelbel. Irritant spelletje. Er moest meer zijn.
De plaatsvervangers in winkels en scholen waren hem ook een gruwel. De een was lelijk, de ander leek niet, de volgende kon er niets van en degenen die al dronken waren werden straalbezopen..
Nog een geluk dat de middenstand de cadeauverzorging had overgenomen.
Nu wilde hij ook van de rest af.
Hoe zou die Europese Klaas hier over denken, hij had een vergelijkbaar baantje. Van de andere kant, die man was vreselijk oud, zou die niet vastgeroest zitten?
Hij nam een kloek besluit en belde.
‘Ja?’ sufte iemand slaperig.
‘Santa hier, goedemiddag. Bent U meneer Klaas?’
‘Jazeker,’ de stem werd wakker, ‘goedemiddag collega. Ik hoef geen kerstcadeau en U krijgt ook niets. Ik zeg het maar vast.’
‘Neenee, ik weet het, U bent Dutch. Ik vraag me alleen af of U dit werk nog met plezier doet.’
Sinterklaas viel stil. Een minuut, twee, drie. Toen liet hij zich gaan.
‘Santa, ik ben mijn baan aan het afronden. Ik heb genoeg van politiek, blokkeervolk, bonte knechten, jammerende beledigden, jengelende kinderen, onwillige knollen, zeezieke reisjes op stinkende stoomboten, ontevreden ouders, rare namaaksels, slechte jenever, valse grijnzen, en…’
‘Hoho homaar Klaas, ik ken de litanie.’
‘Sorry Santa, ik viel uit mijn rol. Nog een paar dagen en dan mag het.
Een rusthuis voor oude mannen, daar ga ik naar toe. Lezen en tv kijken en dutjes doen, zie je het voor je? Af en toe een kaartje leggen met andere moede mannetjes. Ga met me mee, laat de mensen het zelf opknappen, dat doen ze immers toch al?’
‘Mmmmm, dat klinkt great, wanneer ga je?’
‘Eerste Kerstdag. Als je wilt kun je nog net iedereen uitzwaaien, weten zij veel.’
De kerstman dacht een paar seconden diep na.
‘Top, ik ga mee. Nog even de rendieren het bos insturen. Waar tref ik je?’
‘De Ritz. Goeie koffie en een beste borrel. Vergeet je niet je pakkie uit te trekken?’
‘Komt goed Klaas, tot dinsdag. Zet de whiskey maar koud.’
‘Bokma, Santa, maar dat leren we je wel. Doei.’
–
Dit besluit viel drie jaar geleden en niemand had het in de gaten.
Nu weet U het.
—
De kerststal