Kerstverhaal 3

Mismoedig hingen de astronauten in de raket, onmetelijk diep in de ruimte.
Ze dwarrelden een beetje heen en weer en duwden zich af van het ene venster naar het andere.
‘Als ik geweten dat dat ik de kerstdagen zo erg zou missen…’ zei de een
‘…was ik ook thuisgebleven,’ maakte de ander de zin af.
Voorlopig geen bereik, wachtend op return, het viel ze bitter tegen.
Ze zaten in een vertrekje dat ze hadden opgetuigd met een kleine plastic kerstboom, versierd met lichtjes.
‘Muziek?’ kwam de derde binnenvallen. Hij reikte al naar de knoppen maar de een hield hem tegen. ‘Nee joh, dan huil ik mijn ruimtepak vol.’
Ze zwegen.
‘Alles onder controle?’
‘Uiteraard, deze avond hebben we vrij.’
‘Nou dan, waarom geen liedje?’
‘Nee echt niet, ik …
…wat is dat?’
kerstboomdonkerchristmas-2919725__340
Er klonk een geluid, van ver, vaag, brokstukken van een oud aards lied, met tussenpozen doorkomend.
Ze keken op en zagen iets bij een van de ramen.
‘Kijk nou,’ fluisterden ze, ‘kijk nou toch, Houston vond ons, verrassing…’
Geëmotioneerd luisterden ze en keken naar het beeld in de ruimte, onvolledig maar onmiskenbaar.
Stokkend neurieden ze mee.
Zodra de verbinding weer volledig was zonden ze enthousiaste bedankjes, ‘een waardevolle surprise, thank you very very much!’
In Houston keken ze elkaar verbaasd aan.
‘What? What are they talking??’
==

Kerstverhaal 1

kerststalnativity-5755915__340
Piekerend stond meneer in de garage bij dozen vol kerstspullen.
Waarom zou hij zoveel moeite doen voor die paar dagen, alle dingen uitpakken, ophangen en neerzetten. Hij werd al moe bij de gedachte.
Was dat de vrede waard?
Dan de kat nog, hem in de gaten houden was een 24uursbaan.
Hij ging naar binnen waar zoon hem skypte. ‘Pa, zet je de kerstboom? Doen hoor, ga niet zitten kniezen. Koop je een grote biefstuk en neem er een borrel bij.’
Hij lachte maar wat ter instemming.

Meneer besloot iets te doen aan zijn getwijfel en nam contact op met de Kerstman. ‘Wat vindt U, kerstboom zetten of niet?’
Hij kreeg ongeduldig gemopper terug: ‘So what, denk je dat ik het in de VS niet druk genoeg heb? Dat geneuzel met die whitechristmasdreamers daar, het houdt nooit op en Rednose heeft er nu al oorpijn van. Of course neem je een kerstboom, ik stuur je een snoepslinger and Merry Christmas.’
Verwezen staarde meneer naar het uitzoomend beeld, wat een saggerijn. Was dat vrede?
Dan liever de christelijke versie.
God zelf.
‘Wat vindt U, kerstboom zetten al is het heidens?’ 
God humde. ‘Ik zal de kribbe met Jezus erbij zetten,’ haastte meneer zich, ‘en Maria en Josef…’
God knikte.  ‘Ik begrijp het maar weet je, goede gedachten zijn voldoende. Zet die boom, staar in de lichtjes, denk aan niets en doe niets.’
Meneer zweeg.
‘Hoorde je me?’ vroeg God.
‘Jazeker, maar waarom dat bevel om niets te doen?’
God zuchtte, ‘kijk naar het nieuws,’ was zijn antwoord.

Meneer zette de boom  met lichtjes, instrueerde zijn kat.
Voor de televisie gezeten  zag hij de journaals van diverse landen. De bomaanslagen, drones, raketten, primitieve vreselijkheden, grote misdaden en kleine geniepigheden.
Was dat vrede op aarde?
Hij draaide zich naar de boom en staarde in de lichtjes. 
Stond toen op om een biefstuk  te bakken en schonk zich een borrel in.
Hij at en voelde zich zeer vredig.
==

Eerste Kerstverhaal van dit jaar.

Een groepje vreetzame dieren verzamelt zich.
Enkele konijnen. Een haas. Drie kippen en een koe.
En de hond op de uitkijk.
De kalkoen meldt zich.
Hij kijkt rond en ontdekt een kist met lammetjes en biggetjes.
‘Een tragedie, zo jong al geroosterd te worden….’ maar stopt als de kleintjes beginnen te huilen.’Sorry, sorry,’ stamelt hij.
De koe stapt naar voren.
‘Ik heb een gruwelijk plan. We gaan een kind vangen, slachten en bakken. Wat vind je ervan?’  ‘En van de vingers en tenen trekken we botjessoep’ gniffelt de hond.
Stilte.
‘Dit is te hard, vrouw koe, een kind is onschuldig.’
‘Wij ook,’ klinkt het vanuit de kisten.
De koe denkt diep na. Ze neurt nog dieper en roept ‘Eureka! Ze zullen er niets van voelen.’

slachtslaughter-2666437__340Een week voor kerstavond zien inwoners uit de omgeving hoge vlammen achter het dorp oprijzen.Nieuwsgierig gaan ze kijken.
Maar dan…
Mensen vallen flauw. Politie wordt opgeroepen, een paar agenten worden groen tot brakens toe.
Met afgrijzen ziet men een eettafel waaraan de dieren zitten,  de half afgekloven botten op het bord van  een hond, hier en daar een vinger, oor, een dotje haar. Schalen met roze vlees in bloedrode saus.
De haas gooit een kinderhoofd in het open vuur,  rode spetters sissen in de hitte, er gaat een gegil op.
Men roept om het leger met geweren, huilt.  Enkelen slaan schuldbewust de ogen neer.
Het wordt de kalkoen teveel.
Hij stapt naar een stapel lijken en vist er een uit, houdt het hoog en dan wordt het begrepen. Een pop, een etalagepop in nieuwe kleren. Prijskaartjes hangen er nog aan.
Diepe stilte.
Politie vertrekt zwijgend.
Alle mensen gaan naar huis.
=

Dat waren Klaas en Claus.

De kerstman had er genoeg van.
Zweefslee met luchtrendieren en rinkelbel. Irritant spelletje. Er moest meer zijn.
De plaatsvervangers in winkels en scholen waren hem ook een gruwel. De een was lelijk, de ander leek niet, de volgende kon er niets van en degenen die al dronken waren werden straalbezopen..
Nog een geluk dat de middenstand de cadeauverzorging had overgenomen.
Nu wilde hij ook van de rest af.

Hoe zou die Europese Klaas hier over denken, hij had een vergelijkbaar baantje. Van de andere kant, die man was vreselijk oud, zou die niet vastgeroest zitten?
Hij nam een kloek besluit en belde.
‘Ja?’ sufte iemand slaperig.
‘Santa hier, goedemiddag. Bent U meneer Klaas?’
‘Jazeker,’ de stem werd wakker, ‘goedemiddag collega. Ik hoef geen kerstcadeau en U krijgt ook niets. Ik zeg het maar vast.’
‘Neenee, ik weet het, U bent Dutch. Ik vraag me alleen af of U dit werk nog met plezier doet.’
Sinterklaas viel stil. Een minuut, twee, drie. Toen liet hij zich gaan.
‘Santa, ik ben mijn baan aan het afronden. Ik heb genoeg van politiek, blokkeervolk, bonte knechten, jammerende beledigden, jengelende kinderen, onwillige knollen, zeezieke reisjes op stinkende stoomboten, ontevreden ouders, rare namaaksels, slechte jenever, valse grijnzen, en…’
‘Hoho homaar Klaas, ik ken de litanie.’
‘Sorry Santa, ik viel uit mijn rol. Nog een paar dagen en dan mag het.
Een rusthuis voor oude mannen, daar ga ik naar toe. Lezen en tv kijken en dutjes doen, zie je het voor je? Af en toe een kaartje leggen met andere moede mannetjes. Ga met me mee, laat de mensen het zelf opknappen, dat doen ze immers toch al?’
‘Mmmmm, dat klinkt great, wanneer ga je?’
‘Eerste Kerstdag. Als je wilt kun je nog net iedereen uitzwaaien, weten zij veel.’
De kerstman dacht een paar seconden diep na.
‘Top, ik ga mee. Nog even de rendieren het bos insturen. Waar tref ik je?’
‘De Ritz. Goeie koffie en een beste borrel. Vergeet je niet je pakkie uit te trekken?’
‘Komt goed Klaas, tot dinsdag. Zet de whiskey maar koud.’
‘Bokma, Santa, maar dat leren we je wel. Doei.’

Dit besluit viel drie jaar geleden en niemand had het in de gaten.
Nu weet U het.

Kerstverhaal no 3. Laatste.

De kerststal

Op de vliering, verborgen in een donkere hoek,  staat de oude kerstgroep. Een jaar of tien  jaar geleden in een doos verpakt en, ocharme, finaal vergeten.
Binnenin klinkt voorzichtig geritsel, een nies en een hartgrondige gaap.
Een stem: ‘We slapen deze keer wel erg lang’ en ‘wil je alsjeblieft andersom gaan liggen, je blaast in mijn nek.’ Een mompelende snuif antwoordt. De rust keert weerom.
Na een kwartier wordt er opnieuw geritseld en geniesd, nu luider. En door elkaar gepraat.
– hoe laat is het eigenlijk? – moeten we niet naar beneden? – waarom halen ze ons niet op? –  steek eens een kaars aan –  Allen zitten rechtop, behalve de dromedaris die suffig voor zich uit staart. Hij is eenzaam als vreemdeling en verlangt naar de karavaan.
‘Ahummm’. De koningen zijn wakker. ‘Aan mijn baard te voelen liggen we hier al enige jaren, ik vrees dat we niet meer nodig zijn.’
‘Echt waar? En nu?’ Jozef kijkt hulpeloos naar zijn vrouw, initiatief nemen is niet zijn fort. Gapend en de baby wiegend knikt Maria hem toe. ‘ Goedemorgen Joz. We moeten iets bedenken, ook voor de dieren.’
Prompt begint de ezel te balken. ‘Nou wordt’ie mooi, zo dom zijn we niet.’  Beledigd slaapt hij verder of doet alsof. De os sluit zich bij hem aan, de schapen volgen, uiteraard. ‘Doe maar rustig an,’ maant de opperherder ‘wij passen wel op.’ De dromedaris snapt er nog steeds niets van en snuift.
De koningen, Jozef en Maria aarzelen.
Maria begint. ‘Eerlijk gezegd vind ik het gemeen om ons voorgoed af te danken. Juist door de kale plekken en butsen zijn we zo echt.’ Melchior valt haar bij. ‘Precies. Wat stelt die ster dan nog voor en de cadeaus, ze staan hier te vergaan…’  Verdrietig zitten ze rondom een slapend Jesusje; de mirre, wierook en goud op een hoop voor de kribbe. ‘Slapen dan maar?’
Maria kijkt hen een voor een aan. ‘We doen het zo…’
Ze luisteren, gaan weer liggen. Hun tranen vergieten ze in stilte.
===========

‘Pap, de vliering lekt’. Papa lacht en leest verder.
‘Pàp, kom dan…’  Toegeeflijk loopt hij mee naar de slaapkamer en inspecteert het zogenaamde lek.  Verrek, het is waar, een vlek in het plafond. Geschrokken gaat hij de vlizotrap op, zoekt  en vindt de doos met kerstbeelden. Doornat.
Verbouwereerd neemt hij de vergeten beeldjes ter hand, strijkt met de vingers over haren en kleertjes, aait ontroerd het kindje en de schaapjes en ach, zo zoet zijn de weerkerende herinneringen.
Voorzichtig brengt hij de doos naar beneden. ‘Kijk,’ legt hij uit,  liefdevol de beeldjes droogwrijvend met een zachte doek,  ‘dit is een herder, dat is een dromedaris die met de koningen kwam, naar de stal van de os. We zetten ze onder de kerstboom met een extra kaars.’

Maria knielt naast de kribbe met baby Jesus, gepoetst en glanzend. Jozef aan de andere kant, herders en schaapjes verspreid tussen os en ezel.
De koningen wachten op de achtergrond met een snuivende dromedaris die zich eindelijk geaccepteerd voelt. ‘Als een zon, dat mooie kaarslicht,’ denkt hij tevreden.
‘Pap kijk, ze lacht!’
Alle beelden horen het en glimlachen verstolen naar hun slimme Maria.

© Bertie