Het was fijn, het was lachen, het was lekker en het liep uit tot diep in de nachten en ontbijtjes rond het middaguur. Daarna nog een nakletsuurtje en vanmiddag kroop ik op de bank waar ik veel slaap inhaalde en Kamp Koningsbrugge miste.
Ook die haal ik nog in.
Het is ontzettend leuk om logé’s te ontvangen, en precies zo leuk om ze weer uit te zwaaien.
Het huis is weer van mezelf.
Schoenen uit, sloffen aan.
—
Er staan een paar lijsten met bloggersberichten. Enkele had ik al geliked, de rest zie ik morgen wel en anders maar niet. Een mens kan niet alles bijhouden, oké?
Dus.
Is het nu sluitingstijd.
Tot morgen.
=
kerst
Na de Sint
Het zijn dagen van vrolijkheid al vieren we het Sinterklaasfeest niet. Een grote chocoladeletter – of twee – en daarmee is het bekeken.
Intussen bedenk ik wat te doen met de kerst.
Natuurlijk wordt er een dag samen gegeten en met een glas – of twee – de avond doorgebracht, dat staat vast.
Daarmee begint het gepieker, een aangenaam gepieker moet ik zeggen.
Wat en welk en hoeveel van alles en dessert of ijs? en welke wijn of bier en horen chips bij kerstmis? maar kaas gaat er altijd in en andere hapjes ook en mag hun hond ook een kerstbrokje of beter van niet …
Fijn om voor te bereiden en vurrukkulluk alles op te eten.
Maar ook ben ik blij dat we dit maar één dag doen, ik moet er niet aan denken zoiets voor twee of meer dagen te verzinnen terwijl de tweede dag broodnodig is om uit te buiken.
De rest van de maand ben ik weer baas in eigen huis.
Nu eerst een besluit zien te nemen over boom en versiering.
Ja-nee-waarom niet of wel wanneer en in welke hoek en waar waren die reservesnoeren ook alweer…
==
Kersteten
De dag is om.
Ik ben klaar met de dingen voor morgenavond en daar denk ik nu over na.
Half voor de grap maar met een serieuze ondertoon riep ik ‘Kerstdiner van patat met fricandel en een ijsje toe. Dat is genoeg.’ Meteen hapten een paar mensen.’Jaaa, we doen mee.’
Ik blij, zij blij. Afgesproken voor kerstavond.
Tja.
Huisvrouwenbloed raak je niet kwijt of is het kooklust? Keukentrots? Kijk mij eens?
Dus wederom geshopt voor een paar extra groente-, wijn- en vleessoorten, bijgerechten, desserts, bier, servetten.
Het tafellaken inspecteren en….
Soms word je moe van jezelf.
-=
Als de kerst uit mijn hoofd is verdwenen
Vanmorgen bekeek ik de kerstboom en -versiering. Ze doen geen dienst meer en moeten weg.
Vanavond zag ik in de straat de meeste tuinlampen en -hertjes nog branden. Toch was het niet zo aantrekkelijk als vorige week.
Het is het gemis aan sfeer. Al weten we dat het kerstverhaal slechts symbolisch is, en, niet te vergeten, wordt bespeeld door producenten van gebakken lucht, toch heerst er een stemming van lichte spanning. Licht en nog meer licht zijn uitingen ervan, zij verhogen de feestvreugde.
We weten het en veelal zal het het vooruitzicht niets met de kerstgedachte te maken hebben maar een gezins/familiedag, etentje thuis of elders, weekendje weg, vriendelijke oude films op televisie, misschien een weerzien van verre verwanten, zijn zaken waarnaar men uitkijkt. De wende lijkt het ultieme moment voor dergelijke dingen, een nieuw begin en zo. Daar hoort extra licht bij en mag wat kosten.
–
En na een paar dagen is dat allemaal voorbij, de verwachtingen zijn al of niet uitgekomen. Lampjes, boom en beeldjes kunnen opgeborgen tot het volgende kerstfeest.
Wie weet wat we dan afspreken.
Ik gok wederom op een aardappelmaaltje en hoop op een kroket. Of twee.
–
Zalig zijn de vreetzamen
Er was geen gans, er was geen kip
noch fazant of watersnip
varkens, reeën en kalkoenen
net zo min als negerzoenen
geen van hen vermocht ons boeien
enkel en alleen de koeien
daarvan lustten we een stuk
jamm, het was vur-ruk-kul-luk
zachte boter, groen, patat
of je in de hemel at.
Het was een culinair orkest
dat nog naklinkt in de rest
die we warmen in bouillon.
Daarvoor is de magnetron
–
Kerstboomversiersel
Misschien schreef ik dit al eerder, ergens, ik weet niet in welke weblog.
–
Jaren geleden op een rapportgesprek meldde de klasseleraar enkele ongehoorzaamheden, hij zat vooral in zijn maag met een grap, begaan door een van onze kinderen, ongeveer vijftien jaar oud.
Wat had het gedaan dan?
Samen met een klasgenoot het beeldje van Jezus uit zijn kribbe gelicht en in de kerstboom gehangen.
– Ach, tja, heel oneerbiedig. Toch leek het ons geen misdaad. Kindje als versiersel.
Maar, ging de leraar verder, aan een touwtje om de nek??
– Oei, dat was erger, zorgelijk.
Puberaal gedoe? Dwarsheid? Rebellie? Onderliggende problemen? Verveling?
We wisten het niet en werden niet wijzer van de puber zelf.
Man en ik keken er elkaar op aan.
‘Jij begint altijd met harde grappen.’ ‘Jouw vader komt altijd met zwarte humor.’ ‘Jouw moeder is altijd zo grof.’ ‘Nee, dan de jouwe.’ Enzovoorts.
Tot we de slappe lach kregen.
Zo bloedde het incident vanzelf dood.
Later hoorden we dat het vaker gedaan werd, ook met de andere beeldjes. Dat wil niet zeggen dat we het daarmee goedkeurden.
We vroegen ons alleen af hoe iemand op zo’n idee komt.
–