Leve de kat.

cat-932846__340“De tijd die je met een kat verspilt, is géén verloren tijd.”
Friedrich_Nietzsche
Van filosofie weet ik niets  -evenmin van Fried’s andere kundigheden-   maar hier heeft hij een punt.
Misschien zit er een diepere grond in, filosofen denken eindeloos door.
Een kat is in ieder geval bijzonder, als liefhebster vertaal ik elke blik en houding in het een of ander.
Voor de lezers zal dat misschien een hond zijn, parkiet of welk dier dan ook.
Een voorwerp, hobby, echtgeno(o)t(e).
Nuttige tijdsbesteding.
==




Alle woorden 1 lettergreep.

kattenoogcat-606711__340Dit is het oog van een kat die voor het raam zit.
Je ziet een mens, voor het raam en in het oog.
Ik ken die mens niet, die mens mij ook niet, de kiek is niet van mij.
De kat is me vreemd.
Hij heeft een mooi groen oog, dat wel, of hij een lief dier is vraag ik me af. Hij lacht niet.
Het raam lijkt groot, hoe groot dan? Vraag het de kat, wie weet zegt hij ja. Of nee. Je kunt niet van een kat op aan.
Hij mauwt slechts. Een poes doet dat ook, en hun klein grut.
Hij kent dus maar één woord, dat is niet veel, zelfs de hond kent er twee: woef en waf.
Hij…
… en zo voorts.

Dit lijkt zo makkelijk. Maar ga je één tel te vlug, dan is het mis. Voor je het weet heb je een te lang woord  en moet daar een vervanger voor nemen.
Nuttig is het allemaal niet maar het houdt iemand bezig en van de straat.
=

Opschepper

De verveelde dikke kat
die ons zo hautain bezat
en een saaiig leven leidde
sloom en lui de tijd verbeidde
de rooie met die strepen
heeft zojuist een plan bedacht.

katcat-1056661__340— Straks verbrand ik al mijn schepen
ik ga op zwoele-vrouwenjacht
met mijn imposante moed
en bijna-Siamezenbloed
schaak ik, puur voor  dolle gein
een Perzerin
een Russisch blauwe
en een slanke Abessijn
man, wat zal ik van ze houe. —

Hij droomt alvast van voorplezier
bij’t wachten op de maan
want een rasecht kattendier
zal in het donker gaan.
==
© Bertie

Zonsondergang

Over de kat gesproken,
Een zomer in het weiland achter ons vroegere huis.  Lang geleden.
Op een avond was ik daar, kijkend naar de oranjerode lucht. Een overbekend plaatje van sloten, landjes en riet in die kleuren.
En precies in het midden van mijn blikveld zat daar poes Moortje, ze stak pikzwart af tegen het gras en de zon, doodstil, ze leek de ondergang te controleren.
Zoals het een kat betaamt had ze de meest voordelige pose aangenomen en de beste plek bezet, niet wetend dat ik geen camera had.  Het had haar trouwens niet geïnteresseerd.
Talloze malen probeerde ik dit tafereeltje te tekenen maar het is me nooit gelukt de juiste sfeer terug te halen.
Dan maar een plaatje van pixabay.
katmaantree-736877__480
==

Katten

kat-3657283__340
Ik houd van ze.
Onze vroegere honden waren ook lief hoor. Maar ja, het waren, eh, nou ja, honden.
Lief, trouw, bezitterig, ze konden je zo afwachtend aankijken met die aandoenlijke ogen. Ze deden denken aan de echtgenoot die je ouders het liefst als schoonzoon zagen.
Wat zijn ouders als schoondochter voor ogen hadden weet ik niet maar zeer zeker geen kat.
Niet dat ik op een kat leek. Ik ging niet ’s nachts de hort op, eiste nooit de beste plek in de vensterbank. Vogels lustte ik niet.
Wel had ik graag op ze wíllen lijken. Niet alleen om hun onnavolgbare gratie, het is hun eigenzinnigheid die ik bewonder.
Katten gaan ver daarin. Ze verruilen van honk zonder zich voor de gevolgen te interesseren, gaan terug – of niet-  als het ze uitkomt.
Je begrijpt: dat zou ik niet doen.
Maar die onafhankelijkheid, zich niets van iemand iets aantrekken.
En niet opzichtig uitdagend, gewoon hun gang gaan.
Het gebrek aan plichtsgevoel, dat is des kats.
Het lijkt me bevrijdend.
==