De beer en de warmte

Gruwelijk, gromde de beer.
Deze hitte heeft niets menselijke  dierlijks meer, steunde hij. Ik moet er iets aan doen voor ik het begeef.
Hij zocht advertenties over verkoelende methodes en  las ze zorgvuldig tot hij iets nuttigs vond.
Hij maakte een afspraak bij de beste beautysalon en liet zich ontharen. Al kalender wordend zuchtte hij van genoegen, wat een frisheid, het moest fantastisch zijn op de zonneweide, zo zijdezacht van huid waarop een beige kleurtje zou komen. Werd hij nog mooi ook, dacht hij genietend.
beerpolar-bear-6137666__340Enthousiast pakte hij de ligdeken en zonnebril en net wilde hij de deur uitstappen toen hij in de spiegel keek.
Hm, niet echt netjes, zag hij, een blote beer.
Hij kocht zich een fraai gestreepte zwembroek en vertrok alsnog naar de zonneweide.
Hij  zette de bril op ,vlijde zich op zijn buik, daarna op zijn rug en afwisselend op beide zijden. Hij slaapwaakte dromerig tot hij gelach hoorde en een stem die riep:
Kijk nou, een vierkleuren beer. Iedereen kwam, zag en lachte.
Verward kwam hij overeind, hoezo vier kleuren?
Toen zag hij dat zijn achterpoten bruin waren, de rest  hier en daar verkleurd en zelfs een beetje verbrand.
Ach gut, arme beer, niks mooi, alleen maar bespottelijk..
Teleurgesteld sjokte hij naar huis en bekeek zich uitgebreid.
En bezag zijn kale lijf in, inderdaad, vier kleuren: bruin, lichtbruin, roze en rood.
Wat nu? Naar bed dan maar, wat moet je anders wanneer je uitgelachen wordt.
Hij nam een douche, slokte een slaappil weg met light beer en ging naar bed.
De zwembroek hield hij aan, stel je voor dat er een extra  kleur onder zat.
Dan stond hij pas echt voor gek.
==

Tropenrooster

“Hallo, leuk dat je belt. Hoe het gaat? Nou, ik ben moe.
Waarvan? Trainen, de godganselijk dag heb ik geoefend, ik trainde me versuft. Straks nog een uurtje.
Waarvoor? Moet je dat nog vragen? Wéét je dat niet??  Bereikt het nieuws jou niet???
Hoe is het mogelijk.
Heb je niks gemerkt aan de mensen rondom je? Van het gekreun en gesteun, de aangepaste roosters en linke codes?
Dan zal ik het je vertellen:
IK TRAIN VOOR DE TROPISCHE DAG. Snap je het nu? Dat ik wéét wat te doen als het naar de veertig graden gaat. Ja, hier in het oosten is het altijd warmer dan bij jullie, daar lopen ze nou eenmaal achter. Niks aan te doen.
Hoe ik train?
Waarom uitleggen, dat zal je dan ook niet begrijpen.”
==

Dag dekbed

Wat deed u met die hitte? Kon U slapen? Raam open, dicht, ventilator te hard, dorstige muggen?
Ik had het gauw opgelost.
Zette de ventilator naast mijn bed op de laagste stand en lag prinsesheerlijk onder een zachtjes wapperend katoenen laken. Weldadig verkoelend. En ik sliep lekker.
Toen de warmte afzwakte, verdwenen is hij niet helemaal, was het dekbed nog steeds te veel. Ik zocht en vond een dunne deken om over het laken te spreiden, een fleece-ding van het Kruidvat, spotgoedkoop en precies goed.
En nu wil ik niets anders, niet de oude dekens die verpakt op de vliering liggen, niet het badstoffen sprei dat vroeger dienst deed als extraatje voor koude voeten.
Het dekbed al zeker niet, dat bewaar ik voor de winter. Tenminste, als hij komt want dat is nog maar de vraag.
Tot diens komst doe ik het met dat laken en fleece-dekentje.
Misschien, héél misschien, gooi ik er een paar sokken tegenaan.
En zet de ventilator uit.

Cool? Nee, gewoon koud.

Goedenavond.
Hier schrijft een ijzig mens.
Verstijfde vingers gaan moeizaam over het toetsenbord.
Ik geef toe, het is eigen schuld.
Teleurgesteld door de hitte die nog steeds in huis hing en het magere regenbuitje stelde ik me verkoeling voor.
Ik dacht heel diep om een beeld op te roepen van een herfstochtend met vochtige mist, blote voeten in nat gras, en geloof het of niet: het hielp. Ik voelde dat koele gazon, zag die mist. Een weldaad.
Had ik het daar maar bij gelaten
Hebberig ging ik door en te ver, verzon sneeuw in Alaska, poolwind, doordringende vorst. IJsberen filterde ik eruit (ik ben niet gek), de sneeuw hield ik nog even vast.
Het werd te echt, te koud, te bibberig, ik wilde terug naar het natte gras.
En dat lukte niet meer.
Toen zat ik gevangen in mijn zelf opgeroepen bedenksels.
Vertwijfeling beving me.
Wanhopig fantaseerde ik de terugkeer van een warme zon. Helaas, mijn verbeelding was onderkoeld en werkte slechts langzaam. Nog steeds.
Ik zal het moeten uitzingen tot ik vanzelf weer op temperatuur kom.
Met stijve stappen loop ik heen en weer om hete koffie te zetten en soep op te warmen.
Het gaat vooruit, de laptop aanzetten is gelukt.
Voor vannacht staan een paar warmwaterkruiken klaar.
Morgen zal het leed geleden zijn.
Hoop ik.

Alles went.

De lange siësta’s en het stilzitten beu, een mens kan ook tè lang lezen en puzzelen, zocht ik vandaag luchtige werkjes.
-Schijt aan de hitte, dacht ik en sopte vanmorgen de keukenkastjes en alles wat daarbij zit. Koelkast en afzuigkap en zo. Alleen de buitenkant hoor, in matig tempo en met een muziekje erbij ging het lekker
Het was maar 32 graden (alles went) en licht bewolkt
Na het koken waagde ik me aan het overtrek voor een tuinstoelkussen. Met een echte naald en draad. De ducttape is op, zodoende.
Intussen klaarde de lucht. Het werd opnieuw 34 graden. Ook in de keuken die op het noordoosten ligt want daar trekt de nieuwbakken temperatuur zich niets van aan.
De ventilator op hoogste stand maakte het knippen en naaien draaglijk, een paar glazen thee en een extra kop soep  hielpen ook. Met de hand, steekje voor steekje en  veel gepuf lukte het.
Et voila, een paard zou er jaloers op zijn. Die ziet de foutjes toch niet.
Morgen het tweede tenzij het echt 37 graden wordt.
In dat geval ga ik languit tussen twee ventilators liggen op het nieuwe kussen en wie me durft te bellen poeier ik af.
Ik spreek panters!

Het was een warme nacht

Naar bed gaan is niets bijzonders, beetje rommelen op badkamer, prutsen met hor en raam, frunniken in boek en schrijfblok.
Zoals gewoonlijk.
Dan hoor ik gepraat,  een zacht gebabbel op de achtergrond.
Wat nou? Hoor ik buren of wandelaars? Tot in de slaapkamer? Nee toch?
Ik kijk naar de radio naast bed en controleer. Hij staat uit. Misschien de uitknop kapot? Ik trek de stekker eruit.
Het gebabbel gaat door.
Verwezen kijk ik rond. In geesten en sprookjes geloof ik niet, tinnitus is het niet (dat klinkt heel anders), logé’s zijn er niet, inbrekers zullen zo stom niet zijn.
Verborgen ruimtes in de muur?
Bangig check ik de andere kamers en vliering. Niemand. Naar beneden durf ik niet meer.
Tablet staat uit.
Telefoons ook.
Voorzichtig, zwetend van nog meer angst, je weet nooit wat of wie je opmerkt,  glijdt ik geruisloos onder het laken.
Kijk op en…
…zie de televisie aanstaan. Was me niet opgevallen.
Pfffff.
Heb ik waarschijnlijk zelf aangezet met het boekengefrunnik, de ab ligt tussen potlood en papier.
Ik dweil mijn gezicht droog. Nu kan ik rustig slapen.
O ja?
Wie zegt dat ik het zelf deed? Ik kijk immers nooit als ik in bed lig? En nu zou ik plotseling het toestel aanzetten? Ongeloofwaardig, absoluut.
Nogmaals met de spiegel onder bed loeren. en…

De rest kunt U zich zelf wel voorstellen, het gedraai in zweterige lakens.  Opschrikken, licht aan, licht uit.
Maar ik heb de ochtend gehaald. Levend en wel.