De lange leegte.

leegteroad-3588066__340Hier kom ik op door een herinnering die me te binnen schoot bij het struinen in de kasten. Ik zocht iets voor de lekkere trek, mijn maag snakte.
Zoals de situatie in de tienerjaren, ik zou doorlopend kunnen eten.
Lekkere trek telde toen niet, dus vroeg ik aan mijn moeder ‘Wanneer gaan we eten? Ik ben helemaal hol van binnen.’
Waarop prompt iemand antwoordde ‘De Lange Leegte’,  ik weet niet meer welke broer of zus.
Er werd keihard gelachen. Een beetje zurig lachte ik mee, ik wàs ook lang en hàd een lege maag maar voelde me behoorlijk voor de gek gehouden.
Pas later zag ik er de grap van in.

Later hoorde ik dat het de naam was van een voetbalstadion in Veendam.
Of dat iets terzake deed weet ik niet. Nog steeds niet. Misschien kwam het woord van pas.
We woonden in NH, hadden niets met Groningen.
====

Moezel

HWnoahs-ark-313735__340Voor de eerste keer tijdens een Moezelreisje wandelden we door een van de dorpen.
Het viel me op dat bijna alle huizen een bordje aan de gevel hadden met HW.
Ik probeerde er iets van te maken, hw? heet..? heisz…? Ineens dacht ik het te weten.
Natuurlijk:   Holz Wohnung.
Later liepen we langs de rivier, lazen over vroegere overstromingen. Toen begreep ik pas dat het de waterhoogte aangaf.
Wat was ik opgelucht dat ik niet hardop had lopen denken.
Klasgenoten, leraren, ik rilde ervan.
Later lach je erom maar vraag je je af hoe je zo onnozel kunt zijn. Zo stom.
==

Zo leerde je thuis

Een oud liedje, half gescheurd en verfomfaaid,  alleen de eerste regels. Ergens in een boek.  Het deed me meteen terugdenken aan de brugklas.
Het ging over een cowboy in Texas die geen Jippijee zong,  hij kon alleen jodelen. Een paar meisjes met een gitaar speelden en zongen het in de pauze.
Lachen, vonden we als 11- en 12-jarigen, dat was nog eens humor.
Ik kwam er mee thuis en zong het voor, al half wetend dat het niet in de smaak zou vallen bij mijn moeder. Zoiets voel je feilloos aan.
Ze lachte flauwtjes. ‘Mooi hoor. Leren jullie dat bij het vak muziek?’
Nou ja, wat snapte zij nou.

Helaas waren de anderen ook niet enthousiast.
Een broer lachte me uit, een zus te hard, een andere grijnsde alleen maar.
En ik begreep dat het simpele humor was, geschikt voor kleintjes zoals ikzelf.
Het was hard maar ja, zo ging dat, zo leerde je dat.

Maar toch, vergeleken bij de soldatenliedjes van broer en zijn vrienden, was het prachtig.
Die liedjes begreep ik dan ook niet.
==
King of the Road
Deze song heeft er niets mee te maken, het is gewoon mooi.
=

Bloemetjesstof.

Een rok.
Een knalgele lenterok met gekleurde bloemetjes, die maakte ik voor mezelf.
Het werd een vrolijk geval, een beetje klokkend. Zwierig.
Trots liep ik er mee rond.
Bijna iedere dag droeg ik hem met telkens een ander shirtje, in het blauw van de vergeetmenietjes of het wit van de madeliefjes.
Het werd zomer.
We aten buiten en fietsten naar het zwembad; ik aldoor in die rok.
Toen kwamen de wespen opzetten. Het fleurige motief leek te echt, ik was een wandelend bloemenperk.
Het begon met twee of drie stuks die op de rok neerstreken, toen een heel gezin tot er een compleet volkje op me af kwam en ik me als een insectenwolk voortbewoog en het ding niet meer durfde te dragen.
Stomme wespen, die het verschil niet zagen tussen echte bloemen of Mijn Rok.

Echt gebeurd.
Als ik het niet zelf niet had meegemaakt, zou ik dit nooit hebben geloofd.