Rijk

pest OBr 001Nederland stond — staat misschien nog?– bekend om zijn handelsgeest. Hoe ver dat ging blijkt uit dit citaat van een artikel in De Gelderlander, over de pest in Land van Cuijk en Noord-Limburg.  Zeventiende eeuw, de handel gaat voor.
De Mammon dienen stond gelijk aan het bidden voor  eender welke god, in dit geval ten koste van mensens gezondheid.

Rijkaards zijn zelden gevoelig voor ellende van minderbedeelden, niet alleen hier,  in de rest van de wereld ook niet.
Het is mooi dat in Amerika een grootverdiener aan medicijnen nu tot terugbetaling wordt veroordeeld, het stelt alleen zo weinig voor op de totale rijkdom van de machtigen, je zou er moedeloos van worden.

Maar eerlijk gezegd zou ik ook wel een beetje rijk willen worden.
Of ik dan automatisch een filantroop zou zijn, is de vraag.
Ik verbeeld me dat ik de armoe ga opheffen maar hoe goed kent iemand zichzelf?
Maakt niet uit, ik kan dan de beste psycholoog betalen.
Die praat de geldpest weer recht.
===

De Bank van Moe (Nu Rabo)

‘Kind, de Boerenleenbank is héél belangrijk, zorg dat je daar een goede naam houdt dan is hij ook goed voor jou als je hem nodig hebt!’
Aldus mijn moeder.
Deze belangrijke boodschap kregen we allemaal mee.
Ze vertrouwde de bank volkomen en had er de hypotheek lopen.
Volgens mij knielde ze als er langs liep.
Het vroegere postkantoor beschouwde ze ook als een bijna religieus centrum, zij het iets gemoedelijker want het waren onze overburen.
Menige betaling of ontvangst ging per postwissel of girokaart. Alle officiële geldelijke handelingen vertrouwde ze eerder dan contante afrekening. Dat was geschikt voor de ‘gewone’ zaken als leveranciers of zakgeld.
Wonderlijk, als arbeidersvrouw kreeg ze vroeger het weekloon van mijn vader juist gewoon cash in een loonzakje, de meeste mensen die ik kende handelden daarnaar.
Zo niet Moe.

We deden ons best; spaarden centen in een dichtgeplakte Buismanbus, later op een echt spaarbankboekje en sloten hypotheken  af bij ‘haar’ bank met de gedachte dat die zo goed  voor ons zou zijn.
Daar wachten we nog steeds op.
-==
(logje uit 2011. Herzien)
Hoofdkantoor Utrecht. Foto van
wikipedia

Over geld


Het contante geld zal verdwijnen,  zo werd gesteld bij de plaatsing van pinautomaten.
Een leven zonder geld was veel handiger. Pasje scannen, klaar.
Niet iedereen was het daar mee eens, men behield graag de emotie, het voelen van echt geld. Nogal wat mensen dachten nostalgisch en soms ook nog over de gulden.
Dat laatste is ’n beetje overdreven; er zijn vaker muntwisselingen geweest en men is het elke keer  te boven gekomen.
Intussen zijn we gewend aan pasjes, scans, vingerafdrukken.
Toch kan ik me niet voorstellen dat baar geld volledig verdwijnt al doen banken pogingen daartoe. Genoemde nostalgie leeft nog steeds en niet alleen bij ouderen.
Dat grote transacties via banken worden afgehandeld is prima maar in betaalkeuze zijn veel mensen liever vrij.  Over emotie gesproken!

Er kwamen in de cashwereld ook rare dingen voor, zoals de gewoonte om een tweedehands auto contant te betalen bij garages ondanks de mogelijkheid van giro- en bankoverschrijvingen.
Dan haalde men geld van de rekening (een paar duizend gulden was het al gauw) en ging daarmee naar de dealer.
Deze wijze van handelen scheen een traditie te zijn. Misschien afgekeken van de vroegere veemarkt? Daar zag ik boeren met portefeuilles zo dik als  boomstammen.

Echte munten en flappen, virtueel geld, veel of weinig, het heeft officieel dezelfde waarde.
Maar je moet het niet verkwisten, da’s zonde van je goeie geld.
==

Sparen met centen

Als kind deden we het, meestal in een dichtgeplakte Buismanbus. Centenwerk.
Ik spaarde tot ik dacht dat er genoeg inzat voor een zoute drop, een zakje zwartwit of een handje knikkers, alles voor vijf cent of een duppie.
Dan kon ik opnieuw beginnen.
Het gebruik verwaterde toen we groot genoeg waren voor zakgeld.

Jaren later zag ik dat mensen nog steeds spaarden in potjes en trommeltjes; de een hield het bij zilveren guldens, de ander bij wilhelmientjes, vijfjes, noem maar op.
Uit nostalgie wilde ik dat ook en wel op de oude manier: alleen kopergeld. Dat leek me het toppunt van tevredenheid, een spaarpot die ik deze keer wèl vol kreeg.
Van echtgenoots gegrinnik trok ik me niets aan (hij vond het bespottelijk), overal en in alle winkels wisselde ik om maar veel centen en stuivers binnen te halen en stopte ze in een mayonnaise-emmertje. Verdwaalde dubbeltjes mochten ook meedoen
Het werd een heleboel en het gerammel klonk me als popmuziek, als ik niet zo lang was zou ik er een duik in hebben genomen. Hoeveel centen zouden er wel in zitten?
Nieuwsgierigheid kreeg tenslotte de overhand, ik besloot te tellen.
Hooggespannen keerde ik de emmer om op de keukentafel, zette de leesbril op, en telde.
En telde. Hebberig en helemaal in trance.
Het werd stil in de huiskamer achter me, er werd voorzichtig gekucht door een paar gezinsleden. Het drong niet door.
Toen riep manlief, ‘Lukt het, Scrooge?’ ik keek op en hij klikte.
Tja.
De ban was voorgoed gebroken.

ps
fotootje is 20 jaar oud