We aten veel (zit in de familie) en lekker, kwebbelden over van alles (zit nog meer in de familie) en spotten met het een en ander (zit het meest in de familie).
Niet dat we zo’n geweldige familie hebben, maar wanneer je elkaar niet te vaak ontmoet blijf je levendig zoals iedereen weet. Bijna iedereen.
Alleen, het is zo vermoeiend.
Waar ik voorheen uren kon ouwehoeren (excusez le mot) en dan opgeruimd de rest van de dag doorkwam, is het nu een opluchting wanneer een middag is volgekletst en we ieder de eigen weg gaan. ‘Hartstikke leuk, doen we nog een keer, doegdoeg en wel thuis. We bellen nog. Kijk je uit onderweg?‘

==