Weerbericht.

droomtekening 001 - kopie
‘Wakker te worden in een omgeving van stilte, van witheid die fonkelt in de eerste zonnestralen…’
Hier droomde ik van bij het sneeuwbericht.
Weliswaar in Limburg maar wie weet,
Brabant ligt er naast.
droomtekening 001
 
 
Wakker geworden van regengetik, van grijzigheid op straat en in de lucht.
Zo ontwaakte ik.
=
Ik sliep weer in droomde verder.
=

Stukje autobio

Het leven dromen.
Dat deed ze als kind, als puber, als halfvolwassene.
Veel obstakels gleden langs haar heen, ze incasseerde zowel straffen als complimenten, haalde de schouders op en droomde verder.
Waarover?
Dat kon ze niet precies benoemen. De meeste gedachten gingen vanzelf over naar de volgende, ze vloeiden ineen als tweekleurenvla.
Tot zover een mini-impressie.
dromendream-4827288__340
Je begrijpt dat het niet zó erg met me was,  hoogstens droomde ik een ietsepietsie meer dan een gemiddelde puber.  Niets bijzonders.
Pas in de vierde klas van de MULO hoorde ik een opmerking waardoor ik besefte  bij de les te moeten blijven.
Een lerares vroeg naar onze plannen na het eindexamen, mij vroeg ze niets, ze zei alleen: ‘Jij laat gods water over gods akker lopen en ziet wel waar het terecht komt.
Dat hakte erin.
Uiteraard hield ik me groot en deed of het me niet interesseerde,  grijnsde wat.
Maar het hielp me bij het leren van de laatste loodjes.
Ik slaagde. Onverdiend, volgens een andere lerares maar dat jeukte me niet, het was een akelig mens.
Achteraf ga je pas nadenken.
Mijn vader en moeder deden hun best voor ons, als de meeste ouders.
Leerkrachten ook.
Het raakte me niet tot één goed geplaatste opmerking doel trof.
Dat snap je dan weer niet.
==

Rare dromen

mondbig-mouth-312130__340Gisternacht kreeg ik bezoek van tante G en ome J.
Het werd niet helder waarom ze kwamen, ik droomde  enkel van een hard geluid en een groot gapend gat. Er lag een vies steentje in. Bang keek ik ernaar
Het gat gilde, er murmelde wat en het schreeuwde opnieuw, met lange uithalen.
Net voor ik zwetend wakker werd zag ik dat het die oom en tante waren.
Ze zaten in de huiskamer en lachten, tante met die wijdopen mond waarin je een tand zag. Ze gierde letterlijk.

Waar haal je de onzin vandaan, denk je dan.  Het klopt, dromen móeten wel bedrog zijn.
Het lachen van tante G was voor ons, jongsten, een sensatie, alleen broertje werd bang van haar. En natuurlijk vertelde haar man en mijn vader herhaaldelijk iets komisch’.
Ze zijn er al heel lang niet meer, ik denk nooit aan ze.
Waarom komen ze dan terug?
Het is iedereen bekend dat het geheugen rare dingen uithaalt in je dromen, situaties verdraaien en zo.
Maar me een  nepnachtmerrie  bezorgen over iets grappigs is een rotstreek.
==

Schone slaapster

washday-364714__480
En dromen waren er.
Na in slaap te zijn gevallen deed ik de was op een geribbeld wasbord en daarna door een houten wringer, ik spoelde en spoelde en wrong alles nog een keer.
Daarna in een chloorbad, dat mocht niet van Moe die een oogje in het zeil hield maar ik deed het toch.
De complete inhoud van de linnenkast kwam aan de beurt.
Het schoot flink op, ik voelde zwevende zeepbellen uiteenspatten op mijn gezicht maar droomde stug door.
Bij het ontwaken geurde alles naar zeep, ik ook.
Echt een fijne wasnacht.
Vermoeiend, dat wel.
Maar alles was schoon.
=

Houden dromen grote schoonmaak?

Misschien.
Die rare ritsdroom van gisteravond lijkt me duidelijk: te warm, alles uit om af te koelen. Dan droom je als gevolg van de omstandigheden net als van kou wanneer een voet bloot ligt.
Zoals je weet lopen gebeurtenissen, tijden  en mensen in je dromen door elkaar, momenten uit verhalen/films/boeken spelen mee en alle vergeten onderwerpen piepen er doorheen.
Wat anderen misschien ook herkennen is dat bepaalde onderwerpen terugkeren. Soms in periodes, dan weer blijven ze weg. Daarin zie ik mijn geheugen, herinneringen, al of niet verdraaid, verwrongen zelfs. Je denkt te begrijpen dat het een verwerkingsproces is.
Maar af en toe kun je er geen touw aan vast knopen.
– Wanneer ik over mijn geboortehuis van vroeger droom is het altijd, en echt àltijd, een naargeestig gedoe waaruit ik onveranderlijk aangeslagen wakker wordt. Ook over de andere plaats waar we later woonden hangt een nare sfeer.
Waarom? Ik weet het niet. Ik had geen ongelukkige jeugd of school, was niet slechter af dan andere kinderen, hield van mijn ouders, kortom, er waren geen vreselijkheden.  Waarom dan? Het enige wat ik kan bedenken dat ik als jongste zus niet alles weet van de jaren vóór mijn bestaan, maar hoe ken je er dan van dromen?
Het is een reden om niet meer te geloven in  het idee dat dromen je verlossen van nare herinneringen.
Een zus raadde me aan het suikergehalte te meten, een te lage spiegel kan vervelende bijwerkingen hebben in gedrag dus ook in dromen.  Klopte, maar de dromen gingen door.  Zielenknijper of neuroloog vond ze ook een optie.
Ik niet, ik zing de dromen wel uit maar ik blijf het onbegrijpelijk vinden.
==

Te warm.

Het werd warm in de kamer.
Je kon merken dat de kou wegtrok, opmaat maar de maandag die 10 of 11 graden gaat verzorgen.
Best lekker, boek op schoot, doezelend in de luie stoel, televisie murmelend op de achtergrond, kaarsen suizend.
Het werd wel èrg warm en ik draaide de cv-thermostaat omlaag.
Veel helpen deed het niet,  het vest ging uit.
Na een half uurtje de rest van de kleren.
Vreemd, de warmte bleef hangen alsof ik in brand stond.
Uiteindelijk ritste ik mijn vel open en stapte eruit zodat organen en geraamte afkoelden.
Het was een vreemde gewaarwording, zo in je binnenwerk te zitten met gloeiende botten.
Langzamerhand begreep ik dat er iets niet in orde was, werd suffig wakker met zweet op het gezicht en de kleren aan. In een loeihete kamer.
Ik strompelde naar de thermostaat die op 27 graden stond. En dat met dit lauwe weer, had ik natuurlijk de verkeerde kant op gedraaid.
En was in slaap gesukkeld.
Maar nu weet ik niet hoe ik op een rits in mijn vel kom, of had ik het alleen maar gedacht? Het vervaagt al, je weet vaak niet wat er zich afspeelt in je slaap, of je droomde of je een droom verbeeldde.
Hoe dan ook, het is afgekoeld.
Nu kan ik rustig slapen.
==

Twee zielen één gedachte?

’s Morgens vertelde ik mijn droom over een echtpaar met een irritante hond. Halverwege viel echtgenoot in en maakte het verhaal af.
Ik stond paf, hoe wist hij dat? Simpel: hij had ongeveer hetzelfde gedroomd.
Zonder in paranormale hocus pocus te vervallen probeerden we het te beredeneren.
Waren we zo close?  Blaften we elkaar toe in bed? Hadden we  Bonzobrokken gegeten?  Nou nee…
We denken dat het misschien begrijpelijk was en wel hierom.
Al enige tijd was er ergernis over een doorlopend keffende hond in de straat.
Niemand wilde er ruzie over maken, we riepen af en toe ‘koest’ wat niets hielp en we waren het erover eens dat het een vervelende kwestie was.
Het hield ons nogal bezig, niet gek dat je dan een keer droomt over iets dergelijks.
Het is de enige logische verklaring die ik kan bedenken.

Een vriendin herkende het van haar dochters met een vergelijkbaar verhaal, het komt dus vaker voor.
Een eigenaardige ervaring.
Voordien en naderhand maakte ik het nooit mee maar misschien herkennen  de lezers het wel.
==

Dromen in eigen beheer

Nacht nadert.
Hij loopt rondjes om het bed.
Wat moet hij nou? Waarom doet hij zijn werk niet? We worden zenuwachtig van zijn gedribbel.
‘Schiet es op,’ roepen we, ‘we willen slapen.’
‘Nog even geduld, ik denk…’
We wachten.
Na een paar rondjes  vragen we of hij al klaar is met denken.
‘Jaja..’
Dan klaart hij op.
‘Yep! Ik ben er uit.  Ik stop met de dromenvoorziening, laat het over aan de eigen inbreng,  fiets naar de Azoren en open daar een patatkraam.’
Wat een grandioos plan, we zijn diep onder de indruk.
‘Echt waar? Met Azoorse sauzen?’
Hij lacht, zwaait en vertrekt door het voorraam.
‘Tja’, zegt man, ‘dan verzinnen we zelf wel wat. Zullen we een eetdroom doen?’
Goed idee. We sluiten de ogen.
Hij visualiseert een grote pan, waar op de bodem aardappelen bakken en bovenin rozijnenpannekoeken liggen.
‘Goh schat, wat een gezellige droom,’ roep ik uit, ‘samen doen?’ Ik maak er ijsjes bij en voor ieder een ontpitte mango.
Plots komt de koelkast er bij staan; hij wijst naar zijn onderste vak.
We kijken, zien mokkataartjes lonken met verleidelijke choco-ogen.
Langzaam, vervagend in de slaap, doen we ons te goed aan de overdaad.
Het is duidelijk dat we heel goed in staat zijn onze dromen zelf tebeheren.

‘Oeaahh,’ gapend komt man de keuken in, ‘ik weet niet hoe het komt maar ik werd wakker met een opgeblazen maag. Raar hè?’
‘Ik ook.  Typisch.’
=

Dromen komen soms uit

Moeder weet je wat ik droomde
ik zag het virus op de sloop
verstoft, verhakt en aangevreten
verwaarloosd als een slechte koop
rondom treurden alle kenners
en bedenkers van’t complot
zij zagen roem en eer vervliegen
hun hang naar aandacht viel kapot.

===

Amerika lag in twee delen                     een part voor ied’re kandidaat
ze streden beiden naar totalen
en spraken popi borrelpraat
zo zeker van hun eigen woorden
het grijsje en de potentaat,
ach Moe, opnieuw het oude liedje
wie’t beste kwaadspreekt wint de Staat.
==