Enkele tinten grijs

Het was een grijze dag.
In de kam zaten nieuwe grijze haren.
De stoep was grijzig, iets tussen nat en droog in.
Bij een greep in de sokkenbak liepen er, jawel, grijze in mijn handen.
Het onkruid, dat in de zon te groen oogt, stond er grauwelijk bij.
Mijn humeur was donkergrijs.
Ik belde Ziggo. Lukte niet, je dient je nummer op te geven, dan belt Ziggo jou.
Het humeur donkerde tot antracietgrijs.
Toen belde een buurvrouw of ik zin had in koffie.
Daar klaarde ik van op.
Ik groette het onkruid, trok andere sokken aan, prees de stoep die bijna bloosde.
Met de buurvrouw wachtte haar kat, hij hief zijn kop naar me op.
De dag kon niet meer stuk.

De dag van vandaag


Dit wordt de onzinnige dag, voelde ik vanmorgen.
Mateloosheid  bruiste; ik sprong met beide blijde benen uit bed voor een douche met ezelinnenmelk en dronk meteen een slok.
Welluidend balkte ik in een hoofse onderbroek naar de kapstok waar de mantelhermelijn achter regenjassen hing. Hij knorde, eventjes maar, na een Engels dropje gaf hij mee en streelde mijn eigenwaarde. De kat gaapte verveeld; ik kreeg hem reisvaardig met een krolse blik.
Met koninginnelijke tred begaven we ons naar Eindhoven Airport om de gereserveerde rieten bezemsteel te bestijgen. Zo indrukwekkend, die krachtige aandrijving;  aardbeefgas is een zegen voor de hemelvaart.
De trip was wonderbaarlijk.
Al die hemellichamen, stralend en sterk, ze bukten voor niet één raket en aan  trump hadden ze angry pet.  Het was verruimtend. Echt, de blik werd wijder!
Toen minderde de mateloosheid vaart.
We landden in de achtertuin; haastig en kouwelijk stapten we af.
Veldmuizen maakten te laat dat ze wegkwamen en de kat een geurige soep.
De onzinnige dag was om.