Er zat een oude
Appie_Baantjer in de minibieb, Baantjer compleet deel 3.
Behalve aardige praktijkverhalen waren er beschouwende stukjes over mensen die hij kende.
En toen wist ik het weer: je gaat bij hem ten onder in beschaafd fatsoen. Hij waardeerde bijvoorbeeld Wim Sonneveld omdat er geen onvertogen woord gesproken werd behalve ‘verdulleme’ in
frater-venantius-songtekst , geen woord over diens humor.
Poëzie bewonderde hij ook, voornamelijk het werk van Nederlandse dichters uit de negentiende eeuw,
‘vrijwel allemaal theologen’ dus beschaafd in woordgebruik.
Beschaafd, fatsoenlijk, dat leek zijn enige criterium.
Je merkt het ook aan zijn beschrijving van een paar criminelen die hij wel mocht, ondanks hun daden. Ze waren dieven maar dan wel fatsoenlijk in hun gedrag.
De Zeedijk? Weliswaar een berucht centrum maar was eigenlijk zo beroerd niet. Dronkemans- en seksproblemen werden elke nacht keurig opgelost door aanwezig personeel, zonder nette mensen er mee op te zadelen.
–
Natuurlijk weet ik dat het een zedige tijd was, jaren 1945 – 1950.
Maar het zo schoolmeesterachtig beschreven te zien is ronduit vervelend, alsof het boek voor jonge juffrouwen bestemd was.
De tijd stond niet stil en dat wist hij toch ook? Hij overleed pas in 2010.
Indertijd vond ik zijn politieverhalen best leesbaar, deze bundel heb ik zo vlug mogelijk teruggebracht.