Tweede poging voor verhaal. Deze keer fictief.
https://platoonline.wordpress.com/2023/02/07/een-nieuwe-we-300
======
Het is carnaval.
Ik sta voor de verkleedkast en zucht.Het witte bontje? Geruite hoofddoek met nepkrullen? Of de boerenkiel maar weer? Altijd handig en je past overal bij. Of nergens, net hoe je het bekijkt.
Ik heb weinig zin om overal en nergens bij te horen, dan ben je gegarandeerd eenzaam en dat is nou precies de reden dat ik wil carnavallen. Niet eenzaam zijn. Gewoon, met een paar willekeurige mensen, kletsen, biertje, liedje, dansen misschien, worstenbroodje.
Hoe is het mogelijk, hoor ik vaak, in jouw positie kan je iedereen kopen, er zit vast iemand tussen met wie je gemoedelijk kunt stappen.
Dan knik ik. Ach…

Mijn vrouw is beter af.
Ze voelt die behoefte niet, ze kwijt zich van haar taak en als het nodig is danst ze zich door alle situaties heen.
‘Gedraag je,’ vermaant ze me als ik me beklaag over het gebrek aan simpele ontspanning, ‘ga wat tennissen met de huisknecht, dan sla je twee vliegen in één klap: spel en je beweegt ook nog.’
De betreffende knecht staat waarschijnlijk te luisteren maar geeft geen krimp. Zou ik ook niet doen in zijn plaats.
Nu is het carnaval, een volksfeest van formaat. Boeren, burgers en buitenlui, iedereen mag meedoen. Een uitgelezen manier om me te ontspannen zou je denken maar op de een of ander manier valt het elk jaar tegen.
Ik doe mijn best hoor, de vermomming is goed, mijn gedrag is keurig, nog nooit ben ik herkend, zelfs stem en spraak weet ik in de hand te houden.
–
Vroeger kon ik het als de beste.
Ik vermaakte me met leeftijdsgenoten, de toekomst boeide me niet, vrienden of vriendinnen waren er altijd, we vereerden sportievelingen en proostten op hun successen.
Maar nu…
…mijn werk is exact omschreven en als koning heb je maar te gehoorzamen.
==