Zo nuchter mogelijk probeerde ik de toestand onder ogen te zien.
Wat verwachtte hij hiermee?
De telefoon trilde, op het display stond een onbekend nummer.
Aarzelend nam ik op, niet in staat tot beleefdheden.
‘Hallo?’ Stilte. Dan ‘Miaaauwww…’
Geschrokken, overdonderd, wist ik niets te zeggen maar dat hoefde ook niet. Er was al opgehangen.
Ik wist de koelkast te bereiken, een drankje, dat was wat ik nodig had.
Aaaah, de opluchting, halverwege het tweede glas werd het trillen minder. Heel goed, nu kon ik beter nadenken.
En me prepareren op maatregelen, wat ga ik doen.
Ideeën flitsten door mijn hoofd, lucide, de alcohol deed zijn werk.
Als ik de advocaat en de politie erbuiten liet en het zelf eens opknapte? Zou dat niet een betere oplossing zijn? Wat heet, de allerbeste.
Wraakzuchtig fantaseerde ik er op los maar wacht es, er was nog iets.
Kat, kater,klein katertje, een andere herinnering worstelde zich naar boven. Een scheldpartij, hatelijk als de pest.
–Was je weer bezopen?
– Ach wat, ik heb alleen een beetje ’n kater.
-Natuurlijk.
Nu snapte ik het. Kater, katertje. Ons katje was een katertje.
Een natrap, de godvergeten schooier.
Maar waarom de helft?
Ik keek weer naar de doos; de alcohol schonk me moed en ik porde in het halve dier. Er lag een stuk schrijfpapier onder, zag ik nu.
Ik trok het tevoorschijn en las de bloederige woorden:
‘De andere helft volgt en je weet niet wanneer….’
–
© Brt. bertjens
Maand: augustus 2022
Niets meer aan te doen (1)
Bij het openmaken van de doos trilden mijn handen. Verdorie, alwéér een kater.
Geërgerd rukte ik het plakband aan flarden.
Een opgevouwen krant verscheen. Zonder argwaan nam ik hem op, keek en…
…legde hem meteen terug.
En keek opnieuw, me vasthoudend aan de tafel.
Dit, dit bestond niet.
Dit kon niet.
Geschokt, stom, zag ik de voorste helft van onze jonge kat. Op z’n zij, bek half open, kopje gedraaid met een kierend oogje. Een kreukelige vuilniszak stak er half onderuit.
Ik viel bijna flauw en zakte op een stoel.
Hulpzoekend dwaalden mijn ogen de keuken rond, zagen niets dan de spiegel met mijn eigen witte gezicht.
Geen moment twijfelde ik aan de afzender, mijn ex van wie ik dacht dat hij eindelijk onze scheiding accepteerde.
En nu dit, mijn god. Dit was te erg, hier moest ik wat aan doen.
Dat zou ik hem inpeperen en tikte zijn nummer in.
Hij nam niet op, de lafaard, zijn gram was gehaald.
Wat nu.
Een vuile mail? Politie waarschuwen? In een tweet rondsturen?
Langzamerhand veranderde mijn schrik in woede, dit was geen kleinzielig getreiter meer.
Nog een geluk dat we geen kinderen hadden. Deze gedachte benam me bijna de adem —een kind, alles voor een kind, waarom denk je dat ik drink? Toe, Josh, maak me een baby.… –
Ik huiverde.
Een baby, met mijn drankzucht en zijn lafheid, ik huiverde nogmaals.
=
© Brt. bertjens
Leren en onthouden
Hoeveel onthouden we van alles wat we leerden?
Dat zal van persoon tot persoon verschillen, afhankelijk van schoolsoort, opleiding, leerplan, evt. studierichting, beroep, en nog veel meer.
Zelf ben ik het meeste meeste vergeten maar van wiskunde onthield ik een richting die ik nog steeds uit mijn hoofd ken.
==
Verzonnen.
Er ligt een verhaal klaar.
Ik moet het nog nakijken en wil het plaatsen, in twee of drie delen.
Misschien.
Twijfel slaat toe.
Sommige lezers lijken niet te geloven dat ik de plots verzin.
Ze nemen aan dat ik uit eigen ervaring put.
Dat is niet zo.
Wel maak ik gebruik van kwalijke zaken, ik leerde narigheden van nabij herkennen zonder eigen inbreng. Alcoholisme is er één van. De denkwijze van een paar mensen in die richting fascineerde me,
ik schreef er eerder verhaaltjes over.
Dus, de daaruitvloeiende gebeurtenissen in het komende verhaal zijn bedacht: ik deed niet mee.
Ik zou niet durven.
=
Uiteindelijk trouwde je.
Het leven is geen lolletje
soms gaat het op een holletje
of staat het zomaar stil
gaat niet zoals je’t wil
het speelt een eigen rolletje.
–
Ik zag het graag als aardigheid
-toen was ik nog een jonge meid-
en dacht aan prins op paard
die mij gewon met vaart
en maakte mij een majesteit.
–
Paard zag het als een lolletje
en bracht me op een holletje
de prins die zei ‘ik wil’
verzaligd viel ik stil
en stapte in mijn rolletje.
==
‘April in Spanje’

En lees
HIER de recensie van Boekiewoogie.
–
Veelzeggend is het inkijkje in de politieke keuken gezien dit citaat (Ierland jaren ’70):

===
tekst vergroten: ctrl en omhoog scrollen
–
Nu even serieus
Dat was een Honigreclame, iets met een zakje of kruidenbuiltje, de juiste spot kan ik niet vinden.
Een intrigerend zinnetje vonden we het. Suggererend dat ze in de soep iets aan het doen was, in plaats van toevoegen.
Maar wat?
==
De boom en de mensen
Midden in een picknickplaats, daar stond hij.
Een dikke boom met veel schrijfruimte.
Mensen gebruikten hem als notitieblok en deelden allerlei boodschappen met hem. Ze sneden hartjes met initialen in zijn bast en een datum met namen, kusjes in rijen, sommetjes en natuurlijk bekende slogans. ‘Tinus was here’ waarop prompt iemand antwoordde: ‘ik ook’ en ‘me too’ hetgeen later werd weggekrast.
De boom vond het gekerf wel lief, hij groeide telkens wat dikker en bood steeds nieuwe ruimte.
–
Later kwamen er mensen met andere ideeën. Ze hingen briefjes aan zijn takken met wensen en berichten, aan de natuur, aan god en aan niemand. Daarna schoenen. Een nudist hing er zijn kleren op, anderen wierpen hun badpak in de bladeren en vergaten het, hetzelfde gebeurde met versleten speelgoed. Iedereen aapte iedereen na tot de boom eruit zag als een monstrueus kunstobject.
Hij zuchtte onder de zwaarte en toen een toerist begon met slotjes kreunde de boom – ik ben geen brug, dit is niet leuk meer -.
–
Hij overleed zachtjes, opgelucht, zijn sterven verborgen onder de rotzooi.
In de herfst merkte men het pas, de boom stond daar als een naakte aangeklede aap.
Een gemeenteraadslid wilde hem tot beschermd monument benoemen maar net op tijd ontdekte men in een holte de verdonkeremaande lijkjes van een paar huisdieren.
De boom was verworden was tot een maxi vuilnisvat.
Hij werd vervangen door een patatkraam.
==
Citaat
Van Leon Zitrone
Nogal cynische uitspraak,
brave en belerende spreuken zijn er al genoeg.
==
Beestjes? Beesten!
Knippend aan de druiven viel er iets op mijn haar.
In paniek gooide ik de snoeischaar neer en veegde over mijn hoofd. Wat het ook was, het viel in mijn nek.
Nog meer paniek, rennen naar binnen, bloes uit, wapperen en trok hem weer aan.
Ziezo.
Maar het was niet goed.
Hoe kan dat nou? Ik keek over mijn schouder en krabde aan mijn rug, er zat nog steeds wat, ik voelde iets trekken.
Opnieuw naar de spiegel, bloes uit en
..zag dat ik hem achterstevoren had aangetrokken. Knopen op de rug, krap in de mouwen.
=
Waarom die overdreven paniek?
Elke zomer zitten er oorwurmen in de druiven, daar ben ik vreselijk bang van. Absurd bang.
Dus je begrijpt…
==