De bijna-laatste dag van het jaar en..

…er is al een begin van dat bijzondere sfeertje.
Het uitzien naar de feestelijke avond, allemaal thuis met vrijers/verloofden, iets lekkers en limonade, kaartspelletjes, gelach en radio aan .
Maar bovenal: opblijven! Niet naar bed hoeven terwijl je beneden de groten hoort lachen en murmelen, hoe mooi wil je het hebben?
Intussen bouwt  de spanning zich op, straks zoent iedereen door elkaar,  dan in het donker naar buiten voor het vuurwerk met sissende knallen en buren die nog meer zoenen.
Prachtig en spooky tegelijk.
Voor een kind in ieder geval.

Het is dit jaar buitengewoon rustig in de buurt, een enkel verdwaald rotje tot nog toe.
Misschien niet te geloven  maar ik mis de vroege knallers ’n beetje ondanks de ergernis van andere jaren. Ze hoorden bij de sfeer.
Maar ja, kleine plaats, geen grootse protesten.
Laten we het maar zo houden.
Dat is verstandiger.
==

Zomaar een schoolpraatje.

Hoe makkelijker een kind leert, hoe hoger het vervolgonderwijs moet zijn, dat zit er bij veel ouders ingebakken. Alsof het allemaal op rolletjes verloopt, het leren, aanpassen, pakketten kiezen, interesse, studiezin.
Ik had geen baan in die richting maar in eigen kleine kringetje probeerde ik wel eens duidelijk te maken dat doorleren niet altijd vanzelfsprekend moet zijn, dat je een kind beter eens met andere ogen zou bekijken.
Waar liggen de interesses, is het niet te gemakzuchtig, kan het het verlies van eventuele vriend-(-innen) opbrengen die naar een makkelijker school gaan en baantjes(zakgeld!) hebben? Wil het kind eigenlijk wel naar een VWO? Heeft het een doel?
Ik had een handig voorbeeld bij de hand: mezelf.
Heel aardige rapporten dus hup! naar de brugklas, aansluitend HBS (HAVO)  of VWO.
De afknapper was behoorlijk: ik bleef zitten  met een ongunstig advies.  Reden? Te weinig studiezin,  verwaarlozing van huiswerk,  ik miste de drive. Desinteresse telde zwaar.
Dat onthield ik,  zonder ondersteunende eigenschappen heb je niets aan goede rapporten.
Ook in eigen gezin en bij de families zagen we het, andere schoolkeuze was misschien beter geweest.
Een goede leerling op een té makkelijke school is zonde maar opklimmen kan meestal alsnog.
Teruggaan wordt als een afgang gezien, doodjammer.
Hoe het mij verging? Ik stroomde 2e klas MULO in en slaagde, kreeg een gratis typecursus en vond een leuk kantoorbaantje, nog zonder Internet, dat zat er aan te komen.  Dat werk, daar hield ik van. En nog meer toen ik een betere baan vond, met iets meer zeggenschap.
Moe bleef het jammer vinden maar ik had het getroffen!
Daar ging het toch om, om míjn leven?
==

 

Dat jaar 2020.

Het jaar begon in januari, rustig, kabbelde voort zoals het in een sobere winter gaat.
Toen gleed het de lente in, mooi maar geschrokken: een virus verscheen.
Ellende, ziekte en dood. Lock downs, eenzaamheid en verdriet.
De aanval bedroefde het jaar,  het deed zijn best met extra zonnig weer en warmte, besefte niet dat het de mensen dubbel benauwde in hun opgeslotenheid.
Niettemin kregen ze respijt zij het met mondjesmaat.
Zomer werd herfst, een nieuwe virusaanval diende zich aan, sneller werkte het en sneller, het muteerde, de spanning steeg,  tot de strenge opgeslotenheid mensen deed vluchten in luxe etentjes en cadeautjes, zichzelf troostend de kerstmis uitzittend waarbij ze gespannen uitkeken naar een werkend tegenmiddel.
En ja, een vaccin verscheen.

Zo eindigde het jaar opgelucht.
Het hoopte op een eind goed – al goed.
En wie weet, gaat dat gebeuren.
In 2021.

==

De kerstdagen zijn om.

Het was fijn, het was lachen, het was lekker en het liep uit tot diep in de nachten en ontbijtjes rond het middaguur. Daarna nog een nakletsuurtje en vanmiddag kroop ik op de bank waar ik veel slaap inhaalde en Kamp Koningsbrugge miste.
Ook die haal ik nog in.
Het is ontzettend leuk om logé’s  te ontvangen, en precies zo leuk om ze weer uit te zwaaien.
Het huis is weer van mezelf.
Schoenen uit, sloffen aan.

Er staan een paar lijsten met bloggersberichten. Enkele had ik al geliked, de rest zie ik morgen wel en anders maar niet. Een mens kan niet alles bijhouden, oké?
Dus.
Is het nu sluitingstijd.
Tot morgen.
=

Fotovraagje

Geef me een camera in handen en ik verknoei de foto’s, niet met opzet, ze moeten me niet.
Deze is met de telefoon gemaakt, ik heb alle knoppen uitgeprobeerd maar ik snap er weer eens niets van.
Het zijn verschillende lichtsnoeren, dat zal ook wel iets zeggen.
Vijf stuks, ook is er verschil in de grootte van lampjes.
Ik ging veraf staan, toen dichtbij, zelfs op een stoel , het werd er allemaal niet beter op.
Meestal geef ik niet veel om het resultaat maar deze wilde ik beter afleveren.
Vraag dus:
Hoe maak je een foto als deze zonder dat de lichtjes grote vlekken worden?
==

Kassieskirrel.

Het zegt de lezer niet veel, de jongeren al zeker niet.
Bedoeld werd een man die langs de huizen ventte met een kist of kastje (kassie)  waarin hij koopwaar had. Hij bood garen en ander handwerkmateriaal aan en waarschijnlijk nog veel meer.
Lang voor mijn tijd maar het woord is blijven leven. Misschien nu nog.
Zodra er een -vermoedelijk- onbekende aan de deur stond jammerden alle zussen ‘dat zal wel een kassieskirrel wezen, niet opendoen’. Geen van hen wilden zo’n overdreven flemer te woord staan want hoe jonger vrouw of dochter, hoe meer hij zijn best deed. Flirten zelfs, ze raakten hem haast niet kwijt.
Bedoeld werd een colporteur. Met encyclopedieën, bladen, abonnementen en zelfs dekens of verzekeringen werd tot in de jaren zestig nog steeds geleurd.
Uitgekookt waren ze, ‘dag meisje, is je moeder thuis?‘ was een bekende openingszin tegen een jonge vrouw des huizes.
Toen ik eens bij een zus op de koffie zat en de bel ging, keek ze op.
‘Vast een kassiekirrel,’  zei ze geërgerd.
Wacht, dat zou ik wel eens afhandelen.
Ik maakte de voordeur open en zei plompverloren: ‘Mijn moeder is niet thuis en we kopen niks.’
Hij staarde en antwoordde ‘Ik kom de gasmeter opnemen…’
Toen vluchtte ik zelf.
Naar mijn zus.  ‘Hij moet jou hebben.’
==