Het verhaal dat te kort was

Er was eens een kort verhaal, zo kort dat de lezers misprijzend het hoofd schudden .
– Wat is nou één zin, zeiden ze, maak er nog een paar .
Het verhaal deed het, bij ieders kritiek kwam er meer bij en meer.
En zo leverde alleman een idee.
Tot het genoeg was.
Toen was het een lang verhaal.
De lezers schudden wederom het hoofd, nu van bewondering.
De een voor de ander vertelde hoe mooi het verhaal was, hoe knap de karakters waren neergezet en weet je, zeiden ze, het is zo levensecht, of ik mijn eigen gedachten lees.
==

Enkele koppen


Trump  oppert de presidentsverkiezingen uit te stellen.
Ik wacht op zijn voorstel ze over te slaan en automatisch het volgende termijn president te blijven.

China, VAE, VS sturen raket.  Supertrio  naar Mars.
Het is te hopen dat er geen voorrangskruisingen zijn in de ruimte.

Geestelijke gezondheid in gevaar door constante corona-angst.
Ook dat nog.
Was ik al bang voor griep, loslopende wielrenners,  muizen, inbrekers, vampiers…

Drukke plekken in Amsterdam en Rotterdam wacht een mondkapjesplicht.
Demonstranten slijpen reeds de messen.

Ik mis de boeren op het nieuws.
Op reces?

Verder niets als narigheid.
Dat is geen nieuws.
===

Geloof in jezelf

Deze foto is van ongeveer 10-15 jaar terug.
Later viel me pas op dat de tafel met afdekplastic ongunstig  afstak bij de rest.
De grindtegels  en het dak vond ik veel treuriger.
Wat vond man ervan?  ‘Beetje onscherp, niet? Ik had de tafel eerst opzij gezet.’
En zus? ‘Wat lelijk Bertie, het verpest de foto’.
Zwager, zelf amateurfotograaf: ‘Och, het wordt nog wat…’
Daarna zocht ik  een passende uitleg voor mezelf.
‘Alles groeit  mooi en volgend jaar zie je het dak ook niet meer. Juist door het plastic valt de rest beter op.’ Het ondersteunt als het ware het groen en ik geloofde het ook nog.
Dat was afdoende, het plaatje kwam in een album.
Daar heb ik het nu uitgeknipt en weggegooid.
==

Zakmes

Er worden meer en meer messen gebruikt door jongeren. Het is al heel lang een geducht wapen,  ik vind ze enger, angstaanjagender zelfs dan een revolver of pistool hoewel me dat ook bang zou maken. Het is, denk ik, het idee van snijden, verminken en pijn.
Toch  was het in mijn kindertijd (jaren 50) heel normaal dat mannen een zakmes bij zich hadden.
Mijn vader, volwassen broer, ooms, neven, buurmannen, allen hadden er een voor zover ik me herinner, ongeacht hun beroep, het was een mannending. Er zullen andere opvattingen zijn geweest , natuurlijk, maar die hoorde je niet.
Ze gebruikten het ding voor van alles. In de tuin, sommigen deden er hun nagels mee, sneden te lange veters door, kapten een slecht sluitende deur ofspeelgoed bij, zolen, vergelijk ze met het duizend-dingen-doekje. Of prutsten zomaar wat aan een mooie tak.
Het was super handig en een uitkomst voor wat moeder zelf niet kon.
Er gebeurde nooit iets sensationeels mee, bij woordenwisselingen werden ze niet getrokken, er werden geen rotgrappen of bangmakerijtjes gemaakt.
Een gewoon zakmes zagen we simpelweg niet als wapen. Niet groot,  meestal een eenvoudig houten heft, het paste in een achterzak.
In het circus was een messenwerpers wel spannend maar je wist dat het veilig was.
Wat je in de krant las over messen als wapens, waren narigheden in de criminele sfeer.

Wel hoorden we over enkele plaatsen die de naam van messentrekkers droegen.
Oss bijvoorbeeld raakte de naam haast niet kwijt.
Dat was een ver-van-ons-bedshow, daarbij dacht je aan grote steekmessen of stiletto’s.
Die kenden we alleen van verhalen.
==

Nu al gehamster?


In de supermarkt waren de schappen voor toiletpapier vanmiddag meer dan half leeg, terwijl de tweede corona-golf nog niet echt begonnen is, het niet eens zeker is hoe het uitpakt.
Ik vroeg er een medewerker naar, hij snapte het ook niet. Misschien moet de bevoorradingswagen nog komen?  Wist hij niet.
Enfin, ik denk er het mijne van, dat wordt weer Heel Holland Kakt.
Uit voorzorg voor ‘je-weet-maar-nooit’?
Terwijl we intussen weten dat er voldoende op voorraad is?
Ik zou me generen met een grote voorraad wcpapier in mijn tas. Zul je net zien dat er een hengsel breekt, alles over straat rolt, iedereen staart ze na, mensen pikken er gauw eentje mee want ook zij denken aan ‘je-weet-maar-nooit’, vreselijk idee.
Het zal me niet overkomen.
Eventueel houd ik het op.
==

Vergeven en vergeten

Dat werd wel gezegd na het uitpraten van ruzies.
Het leverde gemengde gevoelens op.
Naar wat ik zie is het:  vergeven maar half en vergeten nooit.
Niet dat ik vaak ruzie had, heel weinig.
Maar ik hoorde natuurlijk wel de praat achteraf van anderen, op school, kantoor, in families en buurt.  Ondanks  goedmaking bemerkte je blijvende rancune waardoor je dacht, één verkeerd woord en de ruzie brandt opnieuw los.  Denk aan  Het Familiediner.
Ook bij goedwillende mensen die met de beste bedoelingen de onmin uitpraten zie je het.
Vergeven is  mogelijk, het komt in veel gezinnen en andere groepen voor. Ook huisdieren vergeef je.
Vergeten daarentegen is een andere zaak. Bij de eerste de beste woordenwisseling laait het oud zeer weer op.
Wonderlijk, hoe wispelturig het geheugen ook is, dat oude zeer onthoudt men.
==

Stenen hart

‘In wezen ben ik keihard’  stelde ik eens.
Er werd op voorhoofden getikt.  ‘Blijf van mijn boeken af,’  blafte grote broer die de zin herkende.
‘In wezen ben ik keihard,’ legde ik een jongen uit met wie ik niet meer wilde dansen.Hij  had me gevraagd naar het waarom maar ik wilde niet zeggen dat hij me afstootte.

Later, toen we bijna onwerelds verliefd waren, meende ik aanstaande te moeten waarschuwen: ‘In wezen ben ik keihard.’  Maar wat gaf het, het betekende niets en wat dan nog, liefde was ook toen al blind.
Weer veel later zaten broer en zus hier te ginnegappen, vertelden echtgenoot dat ik vroeger al opschepte met dit zinnetje en vroegen hem of ik echt zo keihard was.
‘Och, het gaat wel..’
En dat vond ik pas echt  hard. Keihard.
Onlogisch, maar ja.
==

Bertjens in beweging

’s Morgens sta ik klaar,  in balans.
Het duurt wel even. Wakker worden, rechtop zitten, ene been op de grond, andere, maar het lukt.
Na veel vijven en zessen ben ik klaar voor het gymprogramma.
‘Stevig stappen….’
Ik doe mijn best, droom weg, herinner me de brug met ongelijke leggers, ringen, evenwichtsbalk. Niemand gelooft me maar ik kon vroeger echt  een paar minuten op één been staan.
Intussen zijn we aan het einde van de 15 minuten .
Het is volbracht.
==

Wereldbol

Door het ophalen van herinneringen kwam ik vanzelf  op  die van een voormalige huisvriend.
‘Als kleine jongen vroeg ik in de winkel naar een wereldbol van Nederland’.
 Hoe kwam je  daar nou bij, lachten we.
‘Van aardrijkskunde snapte ik niet veel maar de globe vond ik iets bijzonders. Ik kon niet zo goed leren en dacht dat je zoiets ook had van ons eigen land. Dus ging  ik met een paar kwartjes zakgeld naar de boekhandel…’

Een ontwapenende uitleg waardoor zijn verhaal in waarde steeg, je hoorde iemand niet gauw zeggen dat hij/zij niet goed kon leren, het kwam niet ter sprake behalve in gezinnen waar de kinderen naar middelbare scholen gingen.
De vriend was trucker en wereldwijs.
Hij zat er niet mee dat hij een paar jaar ambachtsschool (LTS) had, hij wilde de vrachtwagen op. En dat lukte hem achter elkaar.
Hij kon smakelijk vertellen van de omringende landen, douanes,  inklaringspformulieren,  hoe hij voor het eerst op de périphérique van Parijs terecht kwam en geen woord Frans kon lezen.
De wereldbol van Nederland houdt hem levend.
==

Freudiaanse verspreking


Hier een definitie
Het begrip was een poosje in de mode en de grappen waren niet van de lucht,
Op het kantoor waar ik werkte, bij een zus en broer, stapvrienden.  Flauwe lolligheden, uiteraard ook seksuele, tot het vanzelf doodbloedde
Het wordt nog steeds gebruikt, vaak  met een knipoog.
Of een verspreking werkelijk  vanuit een onbewuste wens komt?
Voor Freud een weet, hij was tenslotte de vakman.
Voor mij een vraag.
Ik kan me verspreken omdat ik met een andere taak bezig ben.
Niet goed geluisterd heb.
Verdiept bent in leeswerk.
Stuk voor stuk zaken waardoor je een ongerijmd antwoord kan geven.
‘Is het een leuk tv -programma?’  ‘Het is een stom boek. O sorry, ik bedoel….’
Een psycholoog kan dit antwoord analyseren en wellicht tot een Freudige conclusie komen.
Een gewoon, sorry, gemiddeld mens zal er niets achter zoeken.
Daar ben ik blij om, ik vergis me zo vaak dat ik serieus dacht  een soort Jekyll-en-Hyde  te zijn maar dan minder griezelig.
==