Kerels? Een slag apart.
Vrouwen? Niet te rijmen.
Kinderen? Altijd maar afwachten.
Dieren? Gadver.
Planten? Jèk.
– Jij leeft zeker alleen?

– Wat zeur je dan?
Ik zeur helemaal niet. Zo is mijn ervaring.
– En wat vind je van jezelf?
Niks. Ik ben de baas van het spul.
– Maar je bent een man, dus ook een slag apart.
–
–
Dit is niet helemaal verzonnen.
Een paar jaar geleden spraken we iemand die op deze manier zat te jeremiëren, ontevreden over zijn inwonende ouders, kinderen en kippen. Bloedserieus zei hij letterlijk:
‘Een gewoon mens zou het niet aankunnen, het is maar goed dat ik me kan aanpassen’.
Hij snapte niet waarom we lachten.
==
Een paar jaar geleden spraken we iemand die op deze manier zat te jeremiëren, ontevreden over zijn inwonende ouders, kinderen en kippen. Bloedserieus zei hij letterlijk:
‘Een gewoon mens zou het niet aankunnen, het is maar goed dat ik me kan aanpassen’.
Hij snapte niet waarom we lachten.
==