Over trots

Een controversieel onderwerp. Wat de een een nare eigenschap vindt, ziet de ander het als een stoere karaktertrek.
Men kan er veel kanten mee op.
Wie kent niet een kind dat trots de nieuwe speeltjes laat zien, het is vertederend.
Maar ook: de opschepper die showt met een dikke portefeuille. Dit wekt afgunst, vertaald in ergernis.
Trots waren de veldheren en ontdekkingsreiziger, leerde je op school. Zij wonnen land voor hun bazen die zo mogelijk nog trotser waren op het verworven bezit.

Het kan tot een moeilijk te begrijpen gedrag leiden.
Zoals dat van de man die, barstend van de armoe, geen steun wilde aannemen maar wel accepteerde dat zijn kind het kippenvoer opat.
Of dat van een vrouw die zo groot ging op haar spaarzaamheid dat ze de eenvoudigste eisen van haar gezin wegwuifde. Wees zuinig, was haar devies terwijl ze trots wees op haar banksaldo.
Misplaatste trots, in mijn ogen.

In de politiek kom je heel veel trots tegen, een baan hierin lijkt de ultieme vervulling te zijn.  De fierheid op een gewonnen punt is te begrijpen maar ook hier zie je iets onbenoembaars, de trots van politici die zich afwenden van bepaalde partijen en daarbij een verheven houding aannemen: kijk mij eens goed zijn.
Wat maakt ze zo trots?
(Let wel: ik ben niet voor of tegen rechts of links, daar gaat het hier niet om).

Er zijn veel meer dingen over deze eigenschap te zeggen en ontelbare voorbeelden te vinden. Maar dan wordt deze log te lang.
Ieder kan dit lijstje zelf aanvullen.
-==

Teruggevonden: versje Grand Hotel Europa

Loop je in Amsterdam
of in Venetië
voel je je vleugellam
en ruïneus.

Dat is hoe Ilja schreef
interessantsgewijs
Nieuw is het allerminst
wel modieus.
=
Dit Ollekebolleke  was ik kwijt. Ik schreef het nav het boek Grand Hotel Europa van Ilja Pfeijffer.
Geprezen, genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Er staan ontegenzeggelijk mooie stukjes in met prachtige zinnen, de titel is prima. Deskundigen zijn vol lof.
Maar daarom  hoef ìk het nog niet mooi te vinden.
(De beschrijving van het boek is makkelijk te vinden op Google.)
==

Geitenvlees?

Dacht ik het Brabants aardig te kennen, hoorde ik vanmiddag iets nieuws.
We hadden het over een voorval en rikraaiden over het verdere verloop.
‘Ik ben toch zo nieuwsgierig naar het einde,’ zei ik.
Zegt schoonzus: ‘Heb je geitenvlees gegeten?’
Huh?
‘Je bent toch nieuwsgierig? Dan geven we dit als antwoord.’
Ze lachte maar was serieus.
Dit had ik nooit eerder gehoord.
Ze komt van een ander dorp, misschien weten ze daar meer over geiten? Nee.
Ook op google kan ik niets vinden.
Het is altijd mogelijk dat iemand een grap maakte die een eigen leven ging leiden.
Thuisgekomen zocht ik nog eens, maar het blijft een raadsel.
Misschien weet iemand de betekenis hiervan?
Ik kan zelf niets bedenken.
=

Spijt. Mini-essay.

Het hebben van spijt is verloren tijd, las ik ergens
O ja? Dan ben ik veel tijd kwijtgeraakt en er zal nog wel meer  bijkomen.

De vraag werd hier en daar op tafel gegooid.
‘Hebben jullie wel eens spijt van het een of ander?’
De antwoorden waren niet altijd duidelijk. Begrijpelijk, het impliceert  dat je iets verkeerd hebt gedaan en om dat openlijk te bekennen valt niet mee.
Angst voor (ketting-)reacties met hernieuwde ruzie speelde ook een rol, ik maakte het mee.
Doodjammer, het zou menige broer-zusverhouding verbeteren als je openlijk spijt kon betuigen en daarmee de lucht klaarde. Het zwijgen behoort tot het rijk van familiegeheimen, een roman waardig. Dat is dan weer een voordeel vooropgesteld dat iemand het boek zou schrijven maar dan komt spijt te laat.
Nu kwamen we zelden veel verder dan algemeenheden.
Ja, natuurlijk, jij niet?‘ en bekentenissen over een schop naar de kat of ‘dat had ik die agent niet moeten zeggen’ en dergelijke.

Onherroepelijk kwam daarna een ander soort spijt ter sprake, hoe men rijkdom is misgelopen, of goede banen, of een diploma. Meestal werd hiermee aan goede karaktertrekken gerefereerd hetgeen de spijt in een gunstig daglicht plaatste.
‘Ik was te bescheiden’ ‘te netjes’ ‘miste de brutaliteit’ ‘niet chic genoeg’.
Maar soms, heel soms, zei iemand iets als ‘ik heb nergens spijt van‘.
Een bekende zei het ronduit: ‘natuurlijk was ik soms fout maar het is geweest. Jammer maar moet ik daar bij stilstaan? Het leven gaat door.’
Daar ben ik jaloers op, ik wilde dat ik zo kon denken.
Het zou me zoveel tijd opleveren.
=

.

‘Denkend aan dating…

… zie ik grijzende mannen traag langs festiviteiten gaan.’
(Met dank aan Marsman)
We zaten op een terras in een naburige plaats, buurtje en ik. Er was een muziekevenement gaande, met diverse kraampjes, koren, singers-optredens.
Ondanks de warmte goed bezocht.
Na afloop vonden we een vrij tafeltje, pal aan de weg voor een goed publieksoverzicht.
Ik vertelde van mijn kortstondige datingsite-avontuur
Toen ze van de lachbui bekomen was bekeken we het langswandelende volk. Opvallend veel senioren, de beste exemplaren met een vrouw. Enkele loslopenden.
We zagen weinig geschikte kandidaten, die zaten natuurlijk hevig te daten.
Toen schoof een vroegere kennis aan.
We praatten wat, hij bekeek me intussen zijdelings, na een paar biertjes van top tot teen.
Ik keek niet terug.
Hij had teveel praatjes.
Zo wordt het natuurlijk nooit wat.
==

Katholieke zomerdagen

Landerig hangen we op vrije –  en vakantiemiddagen rond op het erf, zeuren wat,  pesten elkaar en de hond, gaan elke minuut  naar binnen om op de klok te kijken, wachten tot het zwembad open is. We vervelen ons suf.
Met afgunst zien we de andersdenkenden naar het openbare bad gaan, zij mogen er de hele middag in, allemaal tegelijk.
Wij, roomsen, moeten wachten tot we in het katholieke bad aan de beurt zijn, jongens en meisjes na elkaar.
’s Avonds hetzelfde rooster voor vrouwen en mannen.

Tenslotte moest de kerk toegeven en werd er gemengd gezwommen.
Mijn moeder was al eerder overstag gegaan. Ik mocht eindelijk naar het openbare met een buurmeisje. Ze gaf me entreegeld met een ssst-vinger voor de mond.
Dolblij fietsten we er naar toe.
En wat zag ik?
Veel meer katholieken zwommen daar, waarschijnlijk allemaal met de opdracht: ‘vertel het maar niet verder.’
==

Rare dag

Op verzoek, sla gerust over als je het al kent.

Vanmorgen kwam ik een buurhond tegen. Ik begon een praatje.
‘Zo, beessie, ben je nog steeds braaf?’ en krauwde hem achter zijn oren.
Hij kwispelde als een gek en spinde luid.
‘Wat?’ verbaasd stopte ik en hij reageerde meteen: miauwww.
Ik keek rond of ik de eigenaar zag maar hoorde alleen wrrrraf achter een heg.
Zeker iets nieuws, die mensen hebben alleen ’n eend, wist ik.
Beessie voorbijlopend gluurde ik door de heg.
Wat ik zag: de eend zwom in de vijver, blaffend naar een paar vissenbekjes die boven het water uitstaken en -je gelooft het niet- het do-re-mi mekkerden.
Mijn ogen en oren werden groot! Spinnende hond en blaffende eend, geitevissen.
Aarzelend liep ik een paar stappen.
Op dat ogenblik tjilpten er een groepje mussen; blij met dit normale geluid wendde ik me naar een boom. Hm, ze waren al gevlogen. Maar.. ik hoorde ze toch? Toen merkte ik het, een toompje kippen scharrelde kwetterend door de voortuin van S.
De haan wandelde er loeiend om heen.
Dit werd me teveel.
Ik moest weg, meteen, en rende naar huis.
Bij de achterdeur zat Tinus, een bevriende kater.
‘Sorry Tien,’ hijgde ik ‘ik heb geen tijd..’
‘Ja zeg, ik wil mijn plakje worst,’ antwoordde hij kwaad.
‘Nee,’ huilde ik, vloog de trap op en kroop in bed met het dekbed over mijn hoofd.
Ik durfde niet meer naar buiten.
=

Nog jong. Ja toch?

Een extra streepje voor de vouw boven haar oog, lippenstift doortrekken over dat wrattje.
Als finishing touch een zwarte punt op haar linker wang. Het bedekt precies een gesprongen adertje je.
Ze verstelt de lamp, beweegt de zijspiegels en knikt, het is goed.
Een paar heupbewegingen om los te komen. Andermaal knikt ze. Niet meer zo piep, nog steeds present.
’n Beetje onrustig, met het typerend weekendgevoel van verwachting, bekijkt ze de Uit-pagina. Film, film, klik, nog meer film, klik, Townsingers, klik, rapper’s Delight.
Niet veel soeps.
Misschien is er verderop meer te doen.  Hm, Joe the South zingt in kroeg Hot Spot.
Joe is een populaire streekartiest. Natuurlijk, als hartenbreker is hij op zijn retour maar nog altijd hangen er veel vrouwen rond zijn kleedkamer.
Zelf doet ze daar niet aan mee. Zijn geverfde zwarte haar en de te bruine huid is genant, ze voelt aan haar eigen gestylde lokken.
Ze denkt even na en belt.
‘ Hééj Maries, met mij. Zeg, ga je mee naar de Hot Spot? Joe zingt er.’
Ze luistert. Haar gezicht betrekt.
‘ Wat? Dat meen je niet… nee joh, daar zijn we helemáál niet te oud voor…trouwens, heb je Joe wel eens van dichtbij gezien?’
Die Maries, ze is moe en de kat kan niet alleen blijven. Bitch.
‘Karsten, ga jij ook naar Joe the South?Geen zin? Ok dan vraag ik Dinette wel. Groetjes.’
Tweede keus, maar ja.
‘…met het antwoordapparaat van Dieneke en Johan, spreek…’ Barst. Nijdig sluit ze af. Verrekte Dinette, weer helemaal terug in de tijd. Dieneke en Johan, bespottelijk, een geboren dorpsstelletje.
Wie kan ze nog vragen? Ze is niet van plan om wéér een zaterdag voor de buis te zitten. Zo oud is ze nog niet, toch? Ze bekijkt het telefoonboek.
Wessel dan maar? Nee, niet weer haar broer, zo zielig als je niemand kan krijgen.
Deze keer zoekt ze net zo lang tot ze iemand vindt, desnoods gaat ze met Lonneke al is dat een eersteklas mannengek.
‘Jantien? Nee? Jammer’
‘Heleen? Hond ziek? Oké, ik weet genoeg’ Bitch!
‘Marjo, heb jij zin om….? O sorry, dat wist ik niet. Ik hoor het morgen bij de koffie, oké?’
Dus Marjo gaat liever naar volwassenenvermaak. Trut.
Ze kijkt op de klok. Verdomme, dadelijk is het te laat.
Ze slikt en belt. ‘Hai Lonneke, ga je mee naar de kroeg? Nee lieverd , spijkerbroek is genoeg, alleen Joe treedt op. Ik kom er zo aan. Heb je wat pilletjes?’
==
©Bertjens/Bertie