Ruw geschat heb ik de halve watervoorraad van de provincie opgedronken.
Van Earth Overshoot Day was ik me niet bewust, ik heb er een paar weken over gedaan.
Was lekker.
De achtertuin heb ik ook zijn dorst gelest.
Voor het eerst in de tropische dagen heb ik extra gesproeid, beter gezegd, de tuinslang op de grond gelegd en het water een poos laten lopen.
Van die dingen in droge tijden.
Op het ogenblik is het windstil, zacht, aangenaam.
Ik ga buiten zitten, dacht ik, en deze keer met een glas wijn, luisteren naar die typische buurtgeluiden die een zomeravond zo zoetjes maken. Zacht gebabbel, ploppende bierdoppen, ijsblokjesgetinkel. Sfeer.
Ik hoorde niets.
Zijn ze links en rechts op vakantie.
==
Maand: juli 2019
Vogelperikelen
Een zomerdag
Luierend op het gazon. Muziekje, reader, spelletje, ik nam het ervan.
Ergens jengelde een kind, een vrouw riep. ‘Neenee, niet naar de vijver, op het gras blijven.’
Ik soesde verder.
Het kind jengelde weer, luider deze keer. De vrouw riep opnieuw. ‘Op het gras, zei ik. Moet ik je vastbinden?’
Ik zat rechtop van ergernis, waarom dat kind niet een bootje gegeven of een opblaasbandje. Warm als het was.
Enfin.
Bijna weggedommeld hoorde ik het kind opnieuw, kort, me toch weer uit mijn ritme halend.
Het werd stil.
Beetje vreemd zonder gejengel. Ondanks de irritatie vond ik het zo, ja, zo gewoon, het hoorde bij een kind en de mamma.
Een nieuw geluid.
Geschrokken sprong ik op, een vrouw schreeuwde hard.
Mensen riepen, snelle voetstappen, de sirene van een ambulance.
Het kind dat niet meer jengelde.
De geluiden ebden weg, die van de ambulance ook.
Ik ging naar binnen.
==
Pijnlijk oud zeer
Van de week dacht ik terug aan een lelijke gebeurtenis van ongeveer tien jaar geleden. Wat me triggerde weet ik niet.
–
Een man zat in zijn eentje aan een tafel op het terras waar we neerstreken. Hier en daar waren nog wat tafeltjes bezet.
Na een poosje stapten een paar andere bezoekers op. Afrikanen of misschien West-Indiërs.
De man-in-zijn-eentje riep ze na. Luid.
‘ Alsof je een steen oplicht, dan komt dat ongedierte te voorschijn.’
Iedereen schrok, zat versteend, wist niet wat te zeggen. De vertrekkenden reageerden niet, misschien gewend aan racisme?
Toen stond ik op, ook andere mensen wilden afrekenen. Men leek schuw en zich te schamen.
Echtgenoot gooide wat geld op tafel en we gingen.
De man bleef zitten. Keihard, onverschillig.
–
Wat bezielt zo iemand?
Zijn gedachtegang was – en is – niet nieuw, waarschijnlijk kennen we allemaal mensen die aan xenofobie lijden. Er zelfs groots op gaan.
Maar zo expliciet de kwaadaardigheid te kennen geven, dat maakte je -normaal gesproken- niet mee op zomerse terrasjes in het vriendelijke Brabant.
Waar ik ook met verbazing aan terug denk is aan het gebrek aan reacties. Allemaal, ook wij, wilden wegwezen.
Waarom zeiden we niets?
We hadden die vent moeten neerslaan ongeacht de gevolgen.
Laf waren we.
Dat stoort me bijna net zo veel als de woorden van die idioot.
Nog steeds.
=
Arme zon
Ik ben zo moe
vol oeroud zweet
en niemand weet
van het taboe
dat me verbied
te stoppen met
dat schijnballet
zo hypocriet.
.
De ruimte is
een vat vol dwang
je leven lang
bemoeienis
je doet wat moet
en je begroet
de erfenis
van plichtsgevoel.
De ruimte is een dooie boel.
==
Verhaal halen
Vanmiddag zag ik een onderwerp waarvan een verhaal te maken was..
Hè ja, dacht ik. Precies goed voor een weblog.
Ik bedacht er van alles omheen, vakantie, buitenlandse achtergrond, zonnewarmte, lekker actueel.
Maar.
Nu zit ik aan de laptop en is het verhaal weg.
Ik pieker, waar ben je nou? klaag ik.
‘In je hoofd,’ seint het, ‘en daar blijf ik voorlopig.’
Neeeeee, een verhaal met een ego, waar heb ik dat aan te danken?
Ik hoor een denkbeeldige zucht.
‘Je moet niet denken dat ik op bevel tevoorschijn kom. Ook onderwerpen en verhalen hebben recht op een eigen wil.’
Zozo. Eigen rechten.
‘Waar en van wie heb je dat gehoord?’ vroeg ik.
‘Eh, dat leeft al langer onder ons.’
Ik dacht na.
‘Ben je soms bij een adviseur geweest? Banencoach? Advocaat?’
Stilte.
‘Nou,’ drong ik aan.
‘Je snapt toch zelf wel dat ook wij iets te zeggen hebben?’ Verdedigend.
Ik zweeg, kon niet direct de juiste woorden vinden.
Triomfantelijk gelach klonk op. ‘Had je niet gedacht he? Zomaar een verhaal oppikken, dat kan niet meer.’
Toen had ik hem.
‘Nee,’zei ik, ‘ik verzin er zelf wel een.’
==
.
Wat wordt het nou…
Moeilijk doen
Dit zijn dagen waarop je iets anders uit de kast pakt.
De hele dag luieren bij een aangenaam briesje, dat maakt misschien de lust vrij om me door een lastig boek te worstelen.
Ik zocht een kleine stapel uit en begon.
Het werd niks, ik kon net zo goed met mijn ogen dicht lezen.
Een boek spreekt je aan of niet, de bries maakt ze niet aangenamer. Ze blijven saai, langdradig, humorloos, oninteressant, alle goede wil mijnerzijds hielp me opnieuw niet verder dan enkele hoofdstukken. Waarschijnlijk snap ik ze niet.
Daarbij viel ik telkens in slaap waardoor ik de toch al dunne draad herhaaldelijk kwijtraakte.
Vergeleken bij dit stapeltje is de Kamerplantengids een bron van vermaak.
Na enkele pogingen gaf ik het op en legde de miskende oogst terug in de kast.
Ik wil ze weg doen maar weet niet aan wie, het is bijna een belediging om ze te geven.
In mezelf pruttelend liep een ander oudje me in handen, tja, mooi, daarom ken ik het ik uit mijn hoofd. Uiteindelijk nam ik het bibliotheekexemplaar maar weer op.
Waarom zou ik moeilijk doen.
–
Voor morgen heb ik andere plannen.
Ik ga hetzelfde doen als vorig jaar en maak een kussenovertrek
Er ligt nog een grote lap stof.
Je verzint graag wat om de warmte te slim af te zijn.
Tenzij het niet lukt. Te warm, te geen zin, te lui, te suf.
Dan verlies je.
=
Koel onderduikadres…
…tot na de warmte.
Je ziet nog net een stukje van mijn tenen.
Je begrijpt dat ik de plaats streng geheim houd. Ik moet er niet aan dènken met een heleboel mensen op een kluitje te zitten, nu is het er nog fris.
Het is een fijne plek, hooguit wat krap. Daarom heb ik me voor leeftocht een buurwatertje toegeëigend, warmte breekt wetten. Erg makkelijk, één hand uitstekend heb ik iets eetbaars te pakken. Soms zit er een vers visje bij maar die eet ik niet, ze kijken me zo droevig aan en hoe zou ik ze moeten slachten en bakken?
–
Het voordeel van dit onderkomen is het gebruikersgemak. Geen onderhoud, bij verhuizing spoel je het weg, simpel. Ik kan het iedereen aanbevelen.
Je moet er alleen op letten dat er voldoende luchtbellen aanwezig zijn want echt, je kunt niet zonder.
–
Ik neem nog een dieptebad. Daarna een worstenbroodje met een glas tonic-citroen, misschien tref ik het kikkertje van de sloot verderop. Gezellig.
Het is hier geweldig.
=
ps.
Mocht je een geschikt watertje vinden, hoed je dan voor eenden. Ze zijn brutaal en vertrappelen je waar je bij staat.
=
We komen de week wel door
Zin of geen zin, een paar extra boodschappen zijn nodig voor de komende dagen. Je wilt liever niet de straat op als het heet is.
Het is een afwegen van wat je moet nemen behalve de gewoonlijke etenswaren.
Doos ijsjes? Toetjes invriezen? Fruitsnoepjes maken? Toch maar niet, je loopt het er nu niet af.
Limo’s? IJsthee? Biertjes? Prosecco? Wijn? Hm, een kleine voorraad is misschien handig.
Terwijl ik kies en koop denk ik aan de tijd waarin we elk dubbeltje moesten omdraaien. Kinderijsjes, snoepjes, limonadesiroop en een paar potjes bier waren de enige luxe en dan moest ik het precies uitkienen want er hoorde ook een pakje shag of sigaretten bij. Meer konden we ons niet permitteren.
Zo ging dat.
Besef van het huidige gemak drong tot me door, de verzuurde stemming verbeterde. Dergelijke herinneringen zijn soms niet zo slecht.
=