‘Ik maak voor jou een feestontbijt’

Ontwaken ging ongemerkt, de grens tussen droefgeestig dromen en treurend bewustzijn was vaag.
De dag begon vreugdeloos. Een paar seconden gaf ik me er aan over, haastig trok ik me terug.
Onwillig keek ik naar de klok. Een uur te vroeg.
Ik draaide me op mijn rug en haalde diep adem om me in ieder geval fysiek te wapenen. Plichtmatig de aanbevolen oefeningen uitvoerend dwong ik me tot ontspanning.
Misschien een gebed? ‘Als je bestaat God, help me dan. Je krijgt een hoofdletter, zie je wel? Geef me er wat voor terug,‘ Stilte.
Ik moest het weer zelf proberen.
Naast me lag mijn vriendin; ze sliep. De bescheiden schim van haar smalle lichaam wekte tederheid, onverwachts herinnerde ik me hoe verliefd ik eens op haar was.
Het overviel me. ‘Ga weg, Mans’, fluisterde ik, ‘haat me, veracht me desnoods, maar laat je niet door mij bezeren’.
Het was haar verjaardag.
Zachtjes maakte ik gebruik van toilet en wasbak. Een plas, twee natte vingers langs de ogen, kammen.
Opnieuw probeerde ik een gebed. ‘Ze is jarig, laat het me tenminste één dag volhouden. Haar blij maken’, als een mantra prevelde ik deze zinnetjes.
Ik reikte naar de antidepressiva en aarzelde. Dubbele dosis innemen en de dag versluimeren?

Ik zag Mans voor me, me vinnig heen en weer schuddend.
Driftig was ze uitgevallen: ‘Al is de wereld zwart, blijf in ieder geval wakker’. En, kwaad na mijn bezeerde blik: ‘Ja, ik wéét dat je lijdt, maar slapen lost niks op. Doe er liever wat aan.’ Ze keek me aan.‘Begrijp je niet dat je van mij ook een patiënt maakt?’ Zachtjes zei ze het, voorzichtig bijna.
Dit drong door mijn dufheid heen en raakte me. Ik nam haar de woorden niet kwalijk, ze kon onmogelijk weten hoe het was.
Of wel?
Had ik haar ziek gemaakt?
Mans in de put, zij die altijd bereid was om te luisteren, naar mijn stem en naar de stiltes.
Projecteerde ik mijn suïcidale gedachten op haar? Ik huiverde. ‘Mans, ik ga mijn best doen,’ beloofde ik.
En zakte terug in lethargie.

Ik nam de aanbevolen hoeveelheid, wakker blijven nu.
In de slaapkamer zocht ik wat kleren, me actief voordoend. Bedrijvig liep ik heen en weer, opzichtig mompelend – zal ik vandaag dat rode shirt aandoen, schone sokken, waar zijn de sokken –
Tersluiks keek ik naar het bed. Ze sliep nog.
Besluiteloos stond ik midden in de kamer. Wakker kussen? Het was tenslotte haar verjaardag, een wipje was wel het minste, waarschijnlijk hoopte ze er op.
Ik kon het niet.
‘Hé Mans, ik maak een feestontbijt, kom je ook?’
Zonder af te wachten begaf ik me naar de keuken. Radio, bloemen, broodjes. Niet denken.
Na een half uur had ik de krant uit en sliep Mans nog steeds.
Met tegenzin liep ik naar boven en mat me een opgewekt gezicht aan, trok vrolijk de gordijnen open.
‘Goeiemorgen jarige. En? Hoe doe ik het?’ Ik was het lachen ontwend en wees naar mijn mond.
Ze zweeg.
‘Hé Mans, ik doe mijn best hoor, kom nou…’
Ik schudde aan haar, viel stil, en trok met een ruk het dekbed opzij. Een pillendoosje gleed op de grond.
Verstard stond ik daar en zag dat ze zich mijn wens had eigengemaakt.
==
© Bertie/Bertjens

23 gedachten over “‘Ik maak voor jou een feestontbijt’

      1. In de tegenwoordige tijd komt het verhaal, denk ik, iets dichterbij en is de schok van het verrassende einde waarschijnlijk nog groter dan dat die nu al is. Maar de lichte afstand maakt het verhaal zeker niet slechter. En je hebt gelijk; je blijft altijd sleutelen.

        Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.