Jacob Cats (1577-1660)

Dit beeldige vers van  de dichter   kwam ik weer tegen bij documenten.
Het is nog steeds leuk om te lezen.

Wilt gij een hups, een rustig wijf?
Neemt eerst uit Nederlant het lijf,
Neemt dan noch tot so weerden pant
Het aengesicht uit Engelant,
En vorder noch, geloofje mij,
Een tong uit Brabant dienter bij,
En doeter toe een Hollants hert,
Dat niet te licht verslingert wert;
Maer sooje wilt den hoogsten prijs,
Soo haelt de billen van Parijs,
Voegt dit bij een, geminde vrient,
Zoo hebje een wijf, gelijck u dient.

Jacob Cats (1577-1660)

Overtollige boeken bewaren. Of niet.

Er bestaan onnoemelijk veel boeken. Een piepkleine fractie daarvan las ik en dan het liefst op papier. Nog steeds.
Maar sinds Internet kijk ik minder en minder in de papieren woordenboeken en naslagbundeltjes.
Ze staan hier maar te staan, het mooie is al jaren verdwenen en afstoffen doe ik met de plumeau, één haaltje volstaat. Meer eisen stellen ze niet.
En dan liggen er nog een paar enorme exemplaren onderin de kast die na mijn dood waarschijnlijk hun eigen dood tegemoet gaan.
Een R.K. Bijbel, Nostradamus’ kwatrijnen, een naslagwerk van mijn geboorteplaats en twee ingebonden Katholieke Illustraties van de jaren 1948 en 1950.
Loodzware brokken, ze zouden als fundering kunnen dienen.
Af en toe vraag je je af: wat moet je daar nu mee. Gooi ze toch weg.
En dat is het punt: dat kan ik niet.
Nog wel die honden-, katten- en plantenbundeltjes maar niet de ‘echte’ boeken.
Maar voor het geval ik dat onwaarschijnlijke besluit toch neem heb ik een fotootje gemaakt. Om bij te grienen als ik ze mis.

Kappersperikelen

Meestal komt de thuiskapster maar af en toe ga ik naar een officiële.
Ik zat en vroeg of ze nog steeds geen paspruiken hadden.
‘Wat bedoelt u?’
Ik legde uit wat ik vaker aan kappers vraag:
wanneer iemand om een nieuw kapsel vraagt, laat haar dan een paar proefpruiken passen. Dan kan ze zien wat haar (ik ga uit van een vrouw) het beste staat en ideeën opdoen. De kapper  kan betere tips geven. Een paspop is niet hetzelfde als het hoofd van een client.
Het hoeven geen dure pruiken te zijn, het goedkoopste materiaal is goed genoeg.
Het antwoord was steevast vaag. Onnodig, de kapper had zelf voldoende kijk op iemands gezicht, duur, geen vraag naar.
Intussen zijn er misschien kappers bij wie dit wèl gebruikelijk is. In grotere plaatsen, bij grotere zaken. Ik weet het niet.

Het lijkt mij een geweldige service, denk eens aan de reclame
Ik hoef maar terug te denken aan de jonge jaren.
Andere mode, hippe schoenen, en een nieuwe hoofd.
Ik had mezelf best wel eens willen zien met een blauw kapsel. Bijvoorbeeld.
Wie weet wat de kapper aan mij verdiend had als ik het had mogen uitproberen.
Misschien nog steeds, ik droom van groene vlechten.
==

(Bijna-)zomertuin.


Het is lekker buiten. Weliswaar weinig zon maar het voelt niet koud en de regen viel vannacht al.
Aandachtig speur ik  de natte grond af naar groene punten, gooi er hypnotische krachten tegenaan en warempel, hier en daar verschijnt er een.
Bladeren verstrengelen zich
Een rozentak wringt zich door een buurplant, verderop nestelt een Siberische lis in de varen en ontfermen een paar siererwten zich over een andere roos. De campanula doet ook mee, zoals gewoonlijk bemoeit die zich overal mee.
Elk jaar zie ik het gebeuren, een paar groepjes staan te dicht opeen en kunnen elkaar niet ontlopen. De ruimtes groeien dicht.
Veelkleurig als Europa behalve dat ze geen ruzie maken, je zou er weemoedig van worden.

Er zitten ook eenlingen tussen.
In de hoek waagt een ui zich aan de oppervlakte, de rest wacht af hoe het uitpakt. De pioen heeft veelbelovende knoppen. Vroegerikken worden al wat kaal.
Enkele zielenpoten in potten doen niks ondanks de good vibrations die ik ze stuurde, ze geloven er niet in.
Daarentegen groeit de druivenklimop alsof hij de wijn al proeft.
Al met al een levendig wereldje op een handvol vierkante meters.
==

Zonnevers.


Nu is het eindelijk zomer
zo sprak de bleke dromer
hij voelde prikkend zonnelicht
op zijn bleke buik gericht.

Hij rees omhoog en rekte lui
schurkte in de stralenbui
bracht zijn bed naar buiten
keek in spiegelruiten
en zag zijn geestverschijning
in schone fantasiebelijning.

Hij ging liggen en genoot
met het lijf en leden bloot
als een kunstig clair-obscur
wentelde om ’t halve uur
tot zijn lichaam was verkleurd.

– Ik voel me heerlijk opgefleurd
sprak de gewezen blekerd
en zei toen, zelfverzekerd,
– Zalig zij de zomer
nu ben ‘k een gouden dromer
=

© Bertie

Citaat uit vergeten boek.

Dit↓ lijkt me een goed ding om na te volgen.

Het gebeurt vaker dat je moeilijk kunt kiezen. Dit? Of toch naar dat? Waarom dan niet tegelijk? Je kunt het altijd proberen.
Thee zetten van ijskoude karnemelk bijvoorbeeld, lekker op hete zomerdagen.
Met wat aanpassingen is er meer mogelijk; geen hond willen en toch een waker? Neem een blaffende kat.
Soms is het lastiger.
In de tienertijd wilde ik Elvis Presley maar niet zijn slaapogen. Ik kreeg ze allebei niet.
Ook niet de aardige jongen die ik overal tegenkwam en me daarbij opvallend woest-triest aankeek (ik las toen al teveel). Hij aasde op mijn jongste broer.
Zulke dingen zijn niet te mixen.
Toch laat het me niet met rust, er moet meer mogelijk zijn.
Wie weet kunnen we ooit tweehonderd worden en tegelijk soepel blijven. In doen en denken. Een droom.
Maar jezelf blijven en tegelijkertijd wereldburger worden, dat zou pas een ideale mix zijn.
==
Het citaat komt uit een boekje van Van Nelle, uitgegeven begin deze eeuw. 
Het boek ben ik kwijt, dit citaat is alles wat ik terugvond.

Hoge vlucht


Hoe komt een slak terecht op een druivenblad dat op meer dan twee meter hoogte groeit?
Geen spoor te vinden. Niet op de klimop, niet op de muur, niet op het lei-hek. Bestaan er spoorloze slakken? Sneldrogende?
Ik weiger te geloven in een gevleugelde.
Transport via miniraketjes is ongeloofwaardig.
Te hoog van de schommel springen zie ik hem niet doen, hoe moet hij zich afzetten?
Zou een vogel hem daar hebben neergezet? Waarom? Voor de sier? Stonk hij? Waarnaar? Beet de slak hem in zijn tong?
Intrigerend maar niemand die het uitlegt.
Zucht.
Er zijn al zoveel vragen waarop ik nooit antwoord kreeg en nu gaat die slak ook nog moeilijk doen.
==

‘De (h)eerlijke jaren 50’ NTR


Een paar weken geleden was de beurt in dit programma aan mijn huidige woonplaats,  vanavond aan de vorige, de Zaanstreek
Natuurlijk ga ik er voor zitten. Of Wormer specifiek genoemd wordt weet ik niet maar de rest is ook interessant. Voor mij tenminste.
De vele fabrieken. De olie- en andere geuren die er vandaan kwamen, ze waren me lief, ik ervoer ze nooit als stank. Het was de reuring waarvan ik hield.
Maar die jaren waren natuurlijk ook daar benauwd met verschillende scholen en zwembaden, jongen en meisjes apart bij de roomsen. Die dingen.
Daar heb ik al vaker over geblogd dus weid ik er niet meer over uit.
Verder niets bijzonders te melden, ik moet nog even weg.
Tot vanavond.

De foto is van het Inntel_Hotel_Zaandam , een onderwerp voor tegenstrijdige meningen.
Ik vind het mooi. Gedurfd. Een bijzonder gebouw.
-=

E-love


Hij kijkt haar verliefd aan.
Zij knikt naar het opgeheven glas, maakt eenzelfde prositgebaar. Vlugge slokken en het begin van een lach.
Hij opent zijn mond, schrikt, tuit dan zijn lippen: ssst.
Afwachtend ziet ze zijn nu neutrale gezicht dat nietszeggend voor zich uit staart; er slaat een deur.
Ze ergert zich aan het bangeschijtersgedoe.
Kan ze niet beter naar een geschiktere vent op zoek gaan?
Een die niet bang is voor zijn vrouw?
Ze staat op, ziet nog net dat hij zijn ogen weer naar haar toedraait; ‘barst maar’ roept ze, ‘groeten aan je vrouw.’
Als extraatje steekt ze een ordinaire middelvinger op en sluit de webcam af.
‘Sukkel.’
==

Tijdverdrijf.


Wanneer de ochtend naadloos overgaat in middag en de avond onmerkbaar verglijdt in de nacht lijken dagen eindeloos.
Het lot van veel thuiszittenden die deze uren moeten zien door te komen.
Hobby, Internet, kranten en tijdschriften zijn daartoe het meest voor de hand liggend evenals radio en televisie.
Goede zaak maar er is nog steeds een onovertroffen middel dat al heel lang dienst doet:
een boek.
Een doodgewoon boek, in papier- of in E-vorm.
Met beide uitgaven mag je rekenen op het doorbreken van verveling. Welbeschouwd lijkt het boek hiervoor te zijn uitgevonden.
Als lering of vermaak, dat maakt niet uit.
Denk je eens in, ’s morgens verdiept te zijn in geschiedenis, ’s middag overgaand op een vlammend liefdesverhaal en de avond doorbrengend onder hoogspanning met terroristen, moordenaars en andere aangename gruwelen.
Kan iemand zich een betere dagvulling wensen?
Bijkomend voordeel is dat je ontbijt en lunch al lezend kan nuttigen, dat schiet op. Tijdens het avondeten bouwt het leesgenot zich zelfs nog verder op. Te weten dat het boek opengeslagen klaarligt en de cliffhanger popelt om te worden ontrafeld, vermeerdert de verwachting.

Mocht er geen boek naar tevredenheid voorhanden zijn is er nog een andere mogelijkheid: schrijf er zelf een.
Er zijn legio hulpmiddelen. Google op ‘schrijven’ en er verschijnen voldoende hits met aanwijzingen.
De kans om een goed/groot/veelgelezen/geliefd/rijk/beroemd auteur te worden is gering maar de tijd verstrijkt zonder verveling.
Al de fantasie die moet verwoord, herinneringen die moeten worden geschreven.
Je zou tijd te kort komen.
==