In nachtverhaaltjes die ik hier plaats komt herhaaldelijk een (weer-)wolf voor.
Waarom? Ik heb geen flauw idee, misschien was ik er een in een vorig leven, raakte ik gefascineerd door Bor uit de Fabeltjeskrant, maakte Roodkapjes opvreter teveel indruk. Wie weet zijn de nieuwkomers uit Duitsland nieuwsgierig naar hun neven en zoeken ze me voor informatie waardoor ik van ze droom enz. enz.
– In werkelijkheid ben ik een . Zo een die luiert in de schaduw en zijn vrouwen op jacht stuurt behalve dat ik geen vrouwen heb en het nu veel te koud is laat staan dat kale bomen schaduw bieden. U ziet: dit lijkt in de verste verte niet op wolveneigenschappen.
Een kennis die alles weet over sterrenbeelden vroeg ik naar een verband tussen leeuwen en wolven. ‘Ze lusten beiden een mals schaap,’ zei ze. Nou ja zeg.
Ik legde het een psycholoog voor. Hij verwees me naar een psychiater.
Wat nu.
Als leeuw geboren in het jaar van de hond en geobsedeerd door (weer-)wolven.
Godnogantoe, wat moet er van me worden in een volgend leven.
Een spaniel met wolfskop? Leeuw met melkboerenhondehaar?
–
Maand: februari 2018
Verhaaltje voor het slapen gaan
De verjaardag naderde. Liet was druk met voorbereidingen voor wilde plannen. Ze zou de party gebruiken om Luup aan de haak te slaan.
Ze was verliefd; ze wilde hem.
Hij merkte haar nooit op, leek dromerig en verlegen. En altijd vertrok hij als een van de eersten op feestjes maar, besloot ze, vanavond zou ze hem vasthouden.
Uitgekiende hapjes en dranken brachten de stemming erin. Luup bleef bedeesd terwijl ze zelf tintelde van spanning. Ze raakte hem telkens aan, vulde zijn glas en bord het eerst.
Hij reageerde niet. Hij lette alleen op de klok.
Goeie god, dacht ze, wanneer komt hij tot leven?
Uit wanhoop nam ze grote slokken uit een whiskeyfles. Jij ook? bood ze aan.
Misschien werkte het gunstig op zijn libido.
‘Liet’, zei hij na een een paar teugen, ‘ik wil zo graag met je praten..’
‘Jaaaaa?’ koerde ze, ‘Vertel …’
‘Eh, ik vind je mooi, en zo, maarre..’
Tranen van ontroering en alcohol kwamen in haar ogen.
‘Wat heerlijk Luup, kom mee, laten we naar boven gaan voor de details’.
‘Wacht nou even, er is iets…’ Hij keek haar aan, ongermakkelijk.
‘Kom op Luup, de gasten vermaken zich wel’.
‘Je weet niet… luister dan. Het is laat en ik moet echt weg.’
‘Ik weet genoeg schat’. Resoluut trok ze hem mee de trap op en duwde hem naar haar bed.
‘Maak het je gemakkelijk. Twee minuten.’
Gelaten liet hij zich achterover vallen.
In de badkamer vroeg ze zich af wat hij had willen zeggen.
Ze zou het hem vragen. Morgenochtend. Nu was het feest, háár feest.
Haastig ging ze naar de slaapkamer en zag dat hij al diep onder de dekens lag.
Hij trok ’n beetje met zijn benen.
Ze glimlachte; liefdesdronken natuurlijk, net als zijzelf.
Ze dook onder de dekens en kroelde tegen zijn warme lijf.
‘Wat ben je heerlijk ruig’, mompelde ze tegen zijn harige borst.
Hij vloekte, gromde, en gooide de dekens van zich af.
Zijn ogen gloeiden groenig, klauwige nagels blonken en grote tanden blikkerden. Hij grauwde.
‘Had me laten uitspreken stom mens, nu is het te laat’ en hij huilde als de weerwolf die hij was.
–
© Bertie
Grrrr…
De printer werkt niet goed
er is iets met de scanner
nog even en ik benner
na aan toe
de laptop op te doeken
een bijl te zoeken
duivels uit de hel te vloeken.
Ik wil weer naar mijn boeken.
–
Interpretaties
Oostvaarderplassen
Bijvoeren heeft geen zin aldus Staatsbosbeheer.
Een dier uit de oerwouden zou zich schamen in zo’n veldje te wonen.
https://nos.nl/artikel/2215552-bijna-700-grote-grazers-oostvaardersplassen-afgeschoten.html
–
Druk of zoiets
Sjonge, zo productief was ik niet vaak, maar liefst vier onderwerpen heb ik beschreven.
Nu nog leesbare stukken ervan te maken. Dat zal even duren want al heb ik tijd in overvloed, bezoek en telefoontjes komen meestal tegelijk.
En dan wil ik RubenTerlou nog kijken….
Tot vanavond.
Holland vs Brabant


Die inboorlingen in Brabant? Hopeloos ouderwets.
Allemaal rooms maar ondertussen
Uit oost:
Die opscheppers uit Holland? Niks is het.
Waardeloos, ze deugen van geen kanten.
–
Het waren maar enkelen die zo spraken. Bovenstaande is nog redelijk, men riep wel erger dingen.
In die jaren (’60) leefde dat soort ideeën volop, naar wat ik hier en daar opvang bestaan ze nog steeds.
Voor heel wat mensen leken de Moerdijk en IJsselmeer natuurlijke grenzen, al het land dat ten zuiden en oosten lag liep volgens hen achter bij het oververheerlijkte Holland waar ze de achtergbleven nesten in eigen platteland gemakshalve vergaten.
Het waren resten van oude tijden.
In het kort:
De Peel, delen van Brabant, Limburg en Oost-Nederland waren inderdaad veel later met de ontwikkeling van handel en industrie en alles wat daarmee samenhangt, denk aan verkeer, integratie, mode enzovoorts. Een logisch gevolg van gebrekkige ontsluiting van een gebied of land, een verschijnsel dat overal ter wereld voorkomt.
Voeg daarbij een dwingende kerk en voilà, de stilstand/schterstand is een feit.
–
De vooroordelen blijven hangen evenals plattelandsgewoontes waaraan men hecht en die mensen nu graag cultuur noemen.
Maar we kregen ook aardige opmerkingen.
Toen een man in Schoorl hoorde dat we uit Brabant kwamen reageerde hij verbaasd:
‘Uit zo’n mooie provincie en dan kom je hiér op vakantie??’
–
Filosofie of pseudo-?
De drie belangrijkste levensvragen zijn
Wie ben ik?
Waar ga ik naar toe?
Wat eten we vanmiddag?
–
Handtas
Mannen en vrouwen denken fundamenteel verschillend, dat zie je tot in de kleinste onbenulligheden. Ik zie het niet veranderen, alle emancipatie ten spijt. Hoeft ook niet, je kunt elkaar aanvullen en je daar goed bij voelen.
Je kunt er ook een grap van maken, zoals echtgenoot P deed, ongeveer zes jaar geleden.
=
Een andere handtas, daar zocht ik naar. Flink formaat, niet te duur.
Ik scoorde gunstig, een kek ding in vrolijk roze, bekeek hem thuis van alle kanten, showde voor de spiegel of hij me stond.
Echtgenoot lachte, lees: hij vond me maf.
Enfin, ik ritste de oude tas open om de inhoud over te hevelen naar de nieuwe.
Zodra P in de gaten kreeg wat ik van plan was verdween hij naar de schuur en kwam terug met de kruiwagen.
Vragend keek ik op.
‘Voor tijdelijke opslag.’ Zonder een spier te verrekken
‘Flauw hoor.’
Toch, bij het zien van de spullen was ik blij. Zoveel…. .
P stond erbij en keek ernaar.
‘Nou,’ zei ik, ‘beter dan jouw broekzakken; allerlei troep en niks nuttigs. Net een schooljongen.’
‘Ho es, wie vraagt me altijd om kleingeld? Nou?’
Misprijzend keek ik hem aan.
‘Kleingeld heb ik meestal zelf, maar niet bij de hand.’
Triomfantelijk stak hij zijn neus in de lucht.
Meedogenloos sprak ik verder. ‘Papiertjes en zakdoeken en tandenstokers en moertjes en boutjes en losse centen en reservesleutels en de rest van de troep heb ik niet van je nodig. En ga alsjeblieft weg.’
Narrig vulde ik mijn kekke roze handtas. Gadver, nu was er niets meer aan.
Halverwege kwam het plezier terug. Opgewekt deed ik de ene greep na de andere in de kruiwagen tot alles naar behoren was opgeborgen in de nieuwe tas.
Ziezo.
Alleen de kruiwagen nog. Voorzichtig gluurde ik naar de deur. Kon ik het maken om te vragen…?
Ik vermande me. Lachwekkend, ik? Hij zou es wat zien!
Resoluut stopte ik het ding in de oude tas.
Vroeg liefjes: ‘Schat, breng jij even de kruiwagen terug naar de schuur?’ en overhandigde hem de tas.
–
Over synesthesie
Ik vind het fascinerend.
Ik ken niemand die eraan lijdt, weet ook niet hoe het te benoemen. Ziekte? Aandoening?
–