Er leefde eens een Riesenschnauzer genaamd Godus die een eigenaardige maar levendige hobby bezat: hij beheerde een vlooiencircus.
Achter zijn rechteroor woonden de artiesten, onder zijn linkeroksel bewaarde hij de attributen. Springtouwen en zo. Op deze manier hield hij het spul onder controle.
Bij voldoende publiek hees hij het hele circus op zijn rug en daar vertoonden de vlooien hun kunsten.
Het moet gezegd, ze waren goed. Geen andere vlo sprong ooit zo hoog en hun pyramide-opbouw was werkelijk adembenemend.
—
Op zekere dag vermoordde zijn baas alle deelnemers, knipte de touwen weg en toen was het gedaan met Godus’ hobby.
Hij wilde geen nieuwe meer en schurkte zich in zijn lot.
–
ps
Dit is een oudje uit de serie 120-woordenverhaal, sla het gerust over als je het al kent.
–