Tango


Het liet me niet met rust.

1, 2, 3, 4, – voet opgooien, of juist naar achteren? Hoe was het ook alweer. Ik zette de pan neer en begon opnieuw. Pom pom pom pom, tarara-rara pom pom pom pom. Ritmisch kokend op meer ge-pompom  maakte ik  de maaltijd.
Het begon vanochtend na het horen van een Malando-liedje. Brave dansmuziek maar die Argentijnse dans beet zich vast in mijn hoofd. Dat heb je soms met muziek.
Etend, afwassend en stoffend pompomde ik de middag door, traplopend met vier treden op en twee terug.  Achter- en voortuintje geharkt, almaar op de maat tot de hele buurt meedeinde en iedereen de straattango deed en meeblèrde: ADIÒÒÒÒS., PAMPA MIA.  Buurhonden huilden mee, Maxima zong haar eigen lied,  het was een feestelijke bedoening.
Ook trok het veel bekijks en  camera’s, er werd gebeld en gefilmd en als de NOS-ploeg zich niet had laten verlokken om mee te dansen was het op het Journaal gekomen.


Voor liefhebers veel oude dansfragmenten in
http://www.amsterdamclubdetango.nl/historia-del-tango-tangoschool-amsterdam-club-de-tango.html

Wie schrijft…


Ik schrijf, dus ik blijf.
Als ik stop met schrijven
zou ik dan niet meer blijven?
Wanneer ik weinig had geschreven
was ik dan maar half gebleven?
Als ik nooit schreef
en nooit ergens bleef
waar zou ik dan blijven?
Is dat te beschrijven?

Zorg  dat je schrijft
opdat je beklijft.

© Bertie

Theater in de achtertuin

Oh herfstig lot, roept varen uit.  Hoe vreeslijk bruin wordt mijne huid.
Is dat al, zegt druif, reëel. Zie dan mijn blad vergaan tot geel.

Leverkruid zwijgt, hij schaamt zich rot. Hij waant zich kleurloos en  bespot.
Nee, dan cosmea. Met een kleur roept zij zich uit tot fine fleur.
Mis, roept groene passiebloem. Ik ben nog fris, aan mij de roem.

Allerheiligen en allerzieligen.

1 En 2 november, op school jaarlijks een vaste verspreking. Dat bekte lekker.
Het gaf ook blijk van weinig belangstelling en begrip voor deze dagen.  De meeste kinderen hadden een dooie opa,  oma of opoe; dat was jammer maar voor veel van ons de gewone gang van zaken. Pas bij het ouder worden besefte je de waarde van gedenken, het even stilstaan bij  iemand die ooit was, die je misschien meer miste dan je besefte.
Het feest Allerheiligen was nog minder van belang. Er waren er zovéél. De een beschermde je nog beter dan de ander, het was niet bij te benen.   De     Litanie_van_alle_Heiligen  was te lang om te onthouden en dat hoefde ook niet. Trouwens, we konden toch niet aan hen tippen.
Stel je voor.
Wat wil jij later worden?’
‘Heilig.’
Wie zou dat geloofd hebben?

link litanie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Litanie_van_alle_Heiligen

Facebook


Op Facebook had ik een stuk of wat prettige contacten die zinnige en/of humoristische berichten plaatsten.
Gaandeweg kwamen er andere bij en weer andere. Sommige wees ik af maar je kon er niet altijd onderuit. En daarmee kwam ik af en toe in een circuit van zwijmelarij.
Wie kent ze niet, de bulk aan poesjes en eendjes en beertjes en reddende hamsters, schattig hoor maar de eigen katten waren me liever en gezelliger.
Een paar zijn echt aardig, je wordt er alleen zo gaar van. En ook lacherig terwijl je niemand wilde beledigen. Zie onder.

Een willekeurig fotootje. Je kunt er een animatie van maken (ik niet), een zoet muziekje erbij doen en een tekst onder laten lopen:

‘Het verdrietige cosmeaatje, alleen en verlaten in een eindeloos stenen landschap, zoekt en krijgt troost van een bejaard blad dat liefdevol het bloempje beschermt. Samen trotseren ze weer en wind tot ze vervliegen. Trouw tot in de dood.
Wat is de natuur toch mooi en wreed tegelijk.’

En je hebt een fb-berichtje dat een boel like-jes krijgt.
Ik zie de antwoorden al voor me.
‘Prachtig, dankjewek voor het delen.’
‘Mooi zeg, fijn dat je dit plaatst.’
‘Heerlijke natuur die zichzelf oplost; waarom wij niet?’
‘Dit is genieten!’
‘ach, dat arme bloemetje…’
‘Zo lief van dat blad…’
‘Zo ontroerend meis, je weet me te raken. Dank je.’
‘ja heel mooi van dat bloemetje dat blad ook’
‘En zo poétisch…..’
‘precies, net een gedicht’
‘Hepput gedeeld’
‘Schitterend, jij hebt oog voor kunst…’
enzovoort.
Het is niet de voornaamste reden dat ik fb verliet maar speelde zeer zeker mee.

De meligheid is over, nu weer serieus.


Bijvoorbeeld over het openen van Jezus’ graf. Ze denken toch niet een stukje van hem te vinden na zijn hemelvaart? Maar goed, archeologisch en historisch is het wèl interessant, misschien zelfs van groot belang.
Het graf is eerder bezocht in1555 en een paar eeuwen daarvoor, wie weet komen er nieuwe wetenswaardigheden aan het licht. Of Jezus nu echt bestaan heeft, of vindt men sporen van  goddelijk dna al kan daarmee niets geverifieerd worden. Het zou volhardende gelovigen  een enorme impuls geven.
Wat er waar is van zijn opstanding weet niemand behalve degene die het gezien heeft, Maria Magdalena. Een mager bewijs maar kennelijk voldoende.
Over de vraag waarom zoveel mensen een religie nodig hebben, een soort verdieping in hun denken, ga ik niet in. Daar wijdde ik in een vorig weblog een lange log aan en werd er niets wijzer van. De lezers trouwens ook niet.
Geloof is een wonderlijk iets, op zich al bijna een teken van hogerhand.
Voer voor psychologen?
==
Deze↓ linken geven meer  informatie.
bijbelseplaatsen.nl/plaatsen/
scientias
==

Tegenwicht voor de spinnen


Wat was dat mooi, dit familieoord.
Pa en moe woonden er,  schoonmama.
Alle broers en zussen van beider families, met wederhelften en kinderen. Ze waren hier thuis; genietend van de zachtaardige sfeer die in de lucht hing, in de bomen en bloemen, in de warme zonnestralen en de geur van  hoog gras die zelfs in de winter bleef hangen.
We zongen de toptwintig;  bijen zoemden mee en met vriendelijke wespen dronken we gezamenlijk uit glazen zoete wijn en aten vegetarische reebouten.
Een man passeerde; hij bekeek onze familiewoonst met duidelijk verlangen. We wenkten hem zich bij ons te voegen.
Hij kwam, zag en vertrok.
Hij geloofde niet in sprookjes.

Spinnen. Slot


De spinnen schrokken wakker van deze bekende kreet. Wat, oorlog?
Naarstig overlegden ze. Hoe zich te weren tegen dit gevaarlijke offensief?  Een lastig vraagstuk.
Ze vonden een oplossing in hun op-één-na machtigste wapen:  de griezelarij.
springspin-voorzijde-kop-phidippus_pius_eyesZe verlieten hun schuilplaatsen en toonden zich. Sommigen met grote ogen, anderen met flitsende rugkruisen of bizarre kleuren. Enkele diehards hieven dikke harige poten maar allemaal bewogen ze zich rennend met zenuwslopend gewriemel, inspelend op menselijke angst.
Een aantal mensen deinsde prompt achteruit en viel flauw; anderen slikten en kwamen terug met lasers en spinaziemessen, ze lachten de spinnen manmoedig uit en hakten de webben door met strijdkreten en bijlen om ramen en deuren te bereiken. De spinnen wriemelden nog harder en kropen over armen en gezichten. Het werd een grote  pan.
Tot er eindelijk ergens een luik open viel. Schreeuwend  begaven de mensen zich naar buiten en richtten brandslangen op de indringers.  Ze zongen ‘We are the champions’, ze hadden het hem gelapt! Veilig tot de volgende herfst en dan zouden we wel zien. Helden waren ze.

Wat konden de spinnen anders doen dan ook naar buiten gaan? Ze groepten bij elkaar en vertrokken naar bos en hei, warme plekken in woningen  wegzettend in hun dromen. Ook zij waren zielig.
Ze sjokten langs berm en gewas. En toen, onverwachts,  riep de voorste: ‘Heeee, recht vooruit een onbemand mensenhuis!’
Hè? Echt waar?
Dat was de oplossing. Weliswaar zonder warme plekken maar beschut.  En,  wie weet, heel misschien, per ongeluk, toch, een ietsepietsie zwarte stroom? Voor ‘n ietsepietsie behaaglijkheid? Je weet maar nooit….  Ze dromden rond de voorste.
En opnieuw klonk het
‘LET’S GO!’
====