Herfst = Spinnen


Ergens op het web zwerft een spinnenverhaal in drie delen. Ik kan het niet vinden, tot mijn spijt want het was best spannend. Vond ik zelf.
Juist nu begint hun beste  seizoen, ze zouden precies passen in dit beginnend herfstsfeertje.

Er zit maar één ding op. Nieuwe vangen en ze nieuwe drama’s te laten beleven.
Maar welke? Kruisspinnen biddend in kerken?  Geniepige fobieën veroorzakend? Schaatsend over Friese webben? Een houten poot? Wol?
Ideeën zijn welkom.

Ze wilde zelfstandig blijven

‘Hulp? Geen denken aan, ik kan alles nog zelf.’ Ongegeneerd likte ze een druppel van het melkkannetje. Ik keek de andere kant op. Draaide tersluiks mijn theekopje een kwartslag om een oude lippenstiftvlek te ontwijken. Ze zag het, haar opmerkzaamheid nog volkomen intact. ‘Niet schoon genoeg?’ schamperde ze. Ik haalde mijn schouders op.
Het zou niet helpen, toch bleef ik het proberen.
Het deed ons pijn haar gestuntel te zien, temeer door haar – bijna triomfantelijke –   zelfvertrouwen.  Een likje hier, vochtig dweiltje daar. De eigenwijsheid die niets meer te maken had met de wijsheid die haar vroeger eigen was, het stootte.
‘Nou ja, het is maar een voorstel. Op jouw leeftijd heb je gewoon recht op hulp, al was het maar om een keer de ramen te lappen of de kamer een grote beurt te geven…’
Mijn stem stierf weg onder haar minachtende blik. Ik kromp toen ze hervatte: ‘Net als die luie wijven die wel alles schoon willen hebben maar te beroerd zijn om zelf te werken. Híér heb je het’, wijzend op haar voorhoofd. ‘ Als ik hulp nodig heb neem ik een werkster op eigen kosten. Kom me niet aan met toegewezen hulpen, die zijn goed voor profiteurs.’ Dat was een andere ergernis voor haar, ‘het gegraai, als het maar voor niets is .’
Krukkig stond ik op.
‘Zo laat al, ik ga naar huis en kom volgende week voor de boodschappen, goed?’
Haar blik verzachtte;  ‘je bedoelt het goed kind, dat weet ik wel hoor. Maar het hoeft niet.  Ik werk als de beste!’
‘Nou, tot dan. Doeg!’
Op de mat voor de achterdeur gleed ik bijna uit over een gevallen en vergeten tomaat.
Plots geërgerd liet ik hem liggen.
Ze ruimde het zelf maar op.

©Bertie

C vs T


Vannacht het eerste debat Clinton – Trump, 3uur, NPO 1

Zit iedereen er klaar voor?
Ik ben zo benieuwd naar het gedrag van Trump, gaat hij meer de realistische kant op of volhardt hij in zijn idiote retoriek? Het is een uitgekookt ventje.
En Clinton? Weet ze de juiste antwoorden, nieuwe kiezers te enthousiasmeren? Ze staat er minder gunstig voor dan het zich in het begin liet aanzien.
Welke nieuwe feiten/plannen/beloftes  brengen ze en hoe verdedigen ze die?
Dan is, zo lees ik, de organisatie ook nog bezorgd  om de houding van het publiek, dubbele spanning.  Misschien kan men voor de aanvang de zaal volsproeien met een flinke dosis ouderwetse wietlucht, de soort waarvan iedereen zo giechelig  werd. Wordt het nog gezellig.
Hoe dan ook, ik hoop er voor wakker te blijven.

Over cliché’s

Je gebruikt ze, ze zijn handig als je geen woorden weet. Je accepteert ze ook van anderen. Ik snap het wel, denk je dan, bij goedbedoelde opmerkingen betr. ziekte en dood.
Maar soms word ik zo narrig bij het zoveelste loze zinnetje dat ik moeite moet doen om niet te reageren.
Een greep.

‘Politici zijn allemaal zakkenvullers.’
‘Er lopen meer gekken rond dan er in een tehuis zitten.’
‘Kunstschilder? Dan is mijn kleine broertje het ook.’
‘Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus.’ Treurig: het boekje werd nog gekocht ook.
‘Dit gevecht kon hij niet winnen’, een intrieste conclusie die me altijd pijn doet bij het lezen ervan.
‘Laat de natuur zijn gang gaan.’
Enzovoorts.
Ik houd  het netjes; ongefundeerde politieke meningen laat ik achterwege.
Waarom het nu bij me opkomt?
Door een ronkend gezegde dat graag gebezigd wordt door napraters die indruk willen maken:
‘Als je de mensen leert kennen ga je van dieren houden.’
Tistogwat, een interessantdoener moest weer zo nodig.

Bang? Nee toch…

Volle maan.  IJselijke dingen komen voor. Toch niet echt? hoop ik.
Schrikachtig luister ik naar de nacht.
Niet hier, mompel ik mezelf gerust, dat ritseltje is een dakduif, het schijnsel  een manestraal , het gehuil is de buurbaby en –
‘Oh ja? Hahahahaaa….
Verstard lig ik daar en luister. Iets sluipt grinnikend onder het bed door. Plotseling staat het naast me.
Dodelijk bang staar ik naar gele ogen en punttanden, voel nagels langs mijn gezicht.
‘Had je niet gedacht hè?
‘Ga weg ,’ fluister ik.
Het ademt walgelijke walmen en grijpt mijn arm. Panisch stomp ik in het gezicht, en weer, tot het wezen me loslaat en verdwijnt.
Vloekend en slissend.
Rillend sta ik op, wat een rotdroom.
Ik sluit het raam, veeg wat zand weg… zand?  Met een pootafdruk??
Dan val ik flauw.

Boek Anton Valens

Geen roman, geen plot, alleen een reisverslag over Beijing en wàt voor een!
Valens stipt alles aan, van milieu tot industrie en wat daartussen en -naast ligt zonder saai of langdradig te worden, integendeel, hij biedt een indringende kijk op Beijng, maakt een lange treinreis, beschrijft zonder vooroordeel en met droge humor de mensen die hij ontmoet, en de ongemakken van alles wat anders is dan wij gewend zijn.
Van Dis is al groot in reisverhalen,  Valens is anders maar minstens zo goed.

Misschien een voordeel voor sommige lezers: het is een kleine uitgave en niet te dik,  hanteerbaar in bed of luie stoel.
In dit↓ review staat het uitgebreider beschreven.
   ik-wilde-naar-de-rand-van-beijng/