Nieuw sprookje


Er stond een wolvin voor de deur, verwaaid, met kletsnatte haren.
‘Ja?’ vroeg ik.

‘Goedenavond, mag ik even opdrogen?’ zei ze droevig. Haastig deed ik een stap opzij en ze liep naar de keuken waar ze tegen de radiator aan kroop. Ik gaf haar een handdoek.

‘Hoe raakt U hier verzeild?’ vroeg ik,  ‘geen bossen, geen volle maan…’

Ze zuchtte.

‘Ach, manlief hangt de weerwolf uit en ik was alleen thuis, voor de zoveelste keer.  Niet eens een paar geitjes om mijn buik te vullen laat staan grootmoeders. Uit narrigheid ben ik weggelopen maar het is nat en koud en nu weet ik het niet meer… ‘.
Bijna huilend lag ze daar, toonbeeld van eenzaamheid en verdriet. Diep begaan belde ik de wolvinnenvervoersdienst.

‘Ze zijn er zo en brengen U naar huis,’ troostte ik.

Dankbaar keek ze op. ‘Fijn;  ik ga een dubbelop maaltje voor U koken. Zodra ik een omageit heb gevangen nodig ik U uit.’

En zo geschiedde.

Ontspanning ten top…


..met cryptogrammen en sudoku’s, vooral de weekendpuzzels zijn speciaal.

Elke zaterdag, optimistisch en in mijn zondagse goed, zit ik er klaar voor.
H1 grootmoeder eind december, aha, eerst kruisletters zoeken; wat kan H3 nou zijn? Winderige wormen in Scheveningen, wat moet je daar nu van maken,  eh… lastig, lastig, dan maar de sudoku doen.

Hm, vier sterren, kan niet moeilijk zijn. Even kijken, 1-3-6-9, gaat niet. Vierde regel.  Nog twee cijfers, 3-8. Klopt niet, hoe kan dat? Nog eens natellen, gummen, stik,  waarom leerde ik die verdomde formules niet?

Zwetend en chagrijnig gooi ik het potlood neer voor een biertje, dat ontspant wat.

Daarna nog eens nadenken, zoeken op Woordenboek? Nee zeg, de eer te na, koppig doorzetten, ik heb het bijna….  nogmaals naar de sudoku. Pffff…

Bekaf rol ik het bed en benauwende dromen in.
Zondag rust ik uit.

Boekenbon


De inktcartridge was leeg, altijd vervelend want zo’n ding is vrij prijzig.
Deze keer was dat geen probleem omdat ik een boekenbon van 20 euro had; hoefde ik alleen ’n beetje bij te passen.
Naar de boekenwinkel.
‘Niet geldig voor dit artikel, mevrouw.’
 —  ‘Maar ik hoef er toch niet per se bóéken voor te kopen?’
‘Nee, maar wel iets met papier. Dat is een andere BTW, sorry mevrouw.’
Begrijpen deed ik het niet en dat hoeft ook niet want het helpt niet.
Nu moet ik iets bedenken wat ik voor die boekenbon zal kopen.
Dat valt niet mee, bureau en laatjes zitten vol met schrijf-, teken-, kopieer- en kladpapier.
Er zit maar één ding op: ik geef hem cadeau aan iemand anders. Wanneer de ontvanger voor hetzelfde probleem komt en de bon ook weer weggeeft wordt het een handig doorschuifsysteem, zoiets als de vroegere doos eau-de-cologne die uiteindelijk  bij de oorspronkelijke eigenaar terecht kwam.
Wie is het eerst jarig?

Bijna voorjaar


Het was zo onherfstig zonnig vanmorgen dat ik er zowaar schoonmaaklust van kreeg.

Stofzuigen boven en beneden, ramen lappen, bed verschonen, douche soppen, wat er allemaal gebeurde weet ik niet precies maar we kunnen weer naar buiten kijken en de kleur van de vloeren is ook terug. Best mooi, eigenlijk.

De ijver was absurd groot, ik wist niet dat ik het nog in me had.

Buiten staan emmers en bezems uit te rusten, netje op hun kop zoals dat hoort. Dweilen er over gespreid.

Vanuit het keukenraam zie ik ze en bekijk ze met eerbied.

‘Innerlijke schoonheid wint altijd’. Haïfa


miss-holocaustoverlevende-2015

Miss Holocaustoverlevenden 2015, een schoonheidswedstrijd, gehouden in Haïfa.
Van dit artikel keek ik erg op. Enerzijds schrik je altìjd bij berichten over de holocaust, anderzijds door de overdaad aan glamour die hier tentoongesteld wordt. Maar misschien wordt dit door de deelneemster juist gewaardeerd, wie zal het zeggen.
Er zijn mensen die deze wedstrijd ongepast vinden, ze vinden dat ‘de aandacht moet gaan naar de sociale problemen van de overlevenden zoals armoede, trauma’s en eenzaamheid’ . Daarmee hebben ze een punt maar ik kan er niet over oordelen.
Ik ben alleen verbaasd. Omdat je een missverkiezing niet verwacht .

Bidden en zo


Voor me ligt een ringbanduitgave van de bibliotheek,
‘Katholieke herinneringen en gewoontes van vroeger.’
Man en ik hebben het RK geloof jaren geleden al aan de kant geschoven maar hier bladerde ik even in, misschien vond ik een aardige herinnering.
Het viel tegen.
Alleen het wijwaterbakje deed me plezier. Dat was vooral een vermakelijk voorwerp; we doopten er de vingers in en maakten een gewijd kruisteken bij het naar bed gaan maar het leuke eraan waren de nachten waarin het onweerde en wij allemaal het bed uitgesleurd werden. Dan liep moeder door het huis, palmtak soppend in de wijwater en zegenend sproeide ze ons onder, almaar prevelend.
Zelf was ik te klein maar de oudere broer en zussen bestierven het dan van het ingehouden lachen tijdens dit evenement want zo voelde het voor ons, jongsten.
Daarna kwam het bidden aan bod, voor het eten, na het eten, het Angelus voor het warm eten (ken ik nog uit mijn hoofd), op school,en dan was er nog de rozenkrans, vreselijk, en je moest in de meimaand nog naar het lof; als ik als kind iets haatte, was het de kerkgang. Waarschijnlijk vonden veel anderen het ook niets, de kerken liepen niet voor niets leeg.
Aan de biechtstoel werd een artikeltje gewijd. Een klasgenootje stelde eens voor een slokje bleekwater te drinken, daar werd de ziel ook schoon van. Toen stuurde de zuster haar de klas uit.

De rest heb ik niet meer gelezen. Niks aardigheid; bidden, je netjes gedragen, bidden, gehoorzamen en nog meer bidden was de boodschap en daarna mocht je –misschien- plezier hebben. Als je braaf geweest was, tenminste.
Het waren trouwens niet alleen de diverse geloven die mensen in ‘fatsoenlijke’ richtingen stuurden, het was ook de tijdgeest die  betuttelde en de religies -hand in hand met de politiek – profiteerden daar van.
Toen we ouder werden begrepen we de opstandigheid van onze moeder, ze keek allang niet meer op tegen notabelen, de clerus en kloosterlingen.
Op haar laatste ziekbed hoefde ze niet bediend te worden, ‘die flauwe kul,’ zei ze, ‘onze lieve heer laat me zo ook wel binnen’.
En gelijk had ze.

Kant

_
Lang zocht ik naar nieuwe stof voor een bloes.
Nergens vond ik iets van mijn gading tot ik buiten in de zon lag; soezend keek ik naar de lucht en daar verscheen een kanten lap in de lucht. Zo mooi, precies het soort stof dat ik in gedachten had. Ik zuchtte ervan.
Terwijl de wolken voorbij zeilden bleef de lap hangen, daalde een stukje en stopte weer. Ooohhh, dacht ik,  ik mag hem hebben!
Vlug haalde ik hem naar me toe.
Van dichtbij was hij nòg mooier, het zou zonde  zijn hem te verknippen en dat deed ik ook niet.
Toen heb ik hem weer teruggezet.
Dan maar geen bloes.

Een paar vakantiefoto’s


Deze foto’s van Frankrijk kwam ik nog tegen bij sorteerwerk.

–De putdeksel was lachen; als het ding net zo oud is als de straat eruitziet, durfde  je er niet op te staan 😉 Het bleek van een bekend en deugdelijk bedrijf te zijn.
–Het beeldje van een moordende engel stond in een katholieke kerk;  ik kan me niet herinneren dit ooit in een van onze kerken te hebben gezien en dacht dat ze overal waren verwijderd maar ik heb er misschien overheen gekeken.
–De tekst op dit bordje bij een invalidenparkeerplaats zette me op het verkeerde been.
–De muurhagedissen kent waarschijnlijk iedereen die in warmere streken komt. Zo zie je ze, zo zijn ze weg.

moordengel ehhh... hagedis2